Kwaliteiten waterschapserfgoed Noorderzijlvest in kaart gebracht
Wie dacht dat onze waterschappen alleen voor droge voeten en schoon water zorgen, heeft niet goed opgelet: zij dragen ook zorg voor een grote hoeveelheid watererfgoed. Het gaat hierbij om allerlei cultuurhistorische objecten variërend van monumentale sluizen, oude jaagpaden met rolpalen, historische grachten en dijktrajecten tot archeologische vindplaatsen en kunstuitingen. Voor waterschap Noorderzijlvest voerde Witteveen+Bos een inventarisatie uit.
Door Lambert-Jan Koops
Elisabeth Ruijgrok is als omgevingseconoom werkzaam bij Witteveen+Bos en was in die hoedanigheid ook betrokken bij de inventarisatie van het watererfgoed die dit bedrijf uitvoerde voor waterschap Noorderzijlvest. Een inventarisatie die in haar ogen heel nuttig is. “Nederland kent een lange geschiedenis van interactie met water en bevat dan ook tal van cultuurhistorische objecten die daaraan gerelateerd zijn. Die objecten zijn daarbij in allerlei vormen aanwezig en niet beperkt tot de voor de hand liggende sluizen en gemalen, maar bevatten bijvoorbeeld ook grotere constructies zoals dijken en wierden, typische waterbeheerelementen die het Nederlandse landschap zijn vorm geven. Ook kleinere elementen zoals duikers, schuiven en schotbalkhuisjes behoren tot het waterschapserfgoed, en dat alles samen vertegenwoordigt een cultuurhistorische waarde die tot nu toe enigszins onderbelicht is gebleven. Het is daarom een goede zaak dat een dergelijke inventarisatie is uitgevoerd, zodat dit erfgoed de waardering kan krijgen die het verdient.”
Drie kwaliteiten
Voor waterschap Noorderzijlvest hebben Ruijgrok en haar collega’s een database met meer dan 200 cultuurhistorische objecten samengesteld. Objecten die niet eerder in beeld gebracht waren, zijn beschreven, geïnspecteerd en gewaardeerd. Het ging daarbij niet alleen om civieltechnisch erfgoed zoals sluizen, gemalen, bruggen en kanalen, maar ook om archeologisch en groen erfgoed. Alle objecten zijn gewaardeerd in termen van hun inhoudelijke, fysieke en beleefde kwaliteit. Ruijgrok licht dit drietal toe: “De inhoudelijke kwaliteit van een object bepaalt in hoeverre het object de moeite waard is om in stand te houden, gezien de hoeveelheid informatie die het geeft over het verleden. De fysieke kwaliteit bepaalt de instandhoudingskosten en de beleefde kwaliteit vormt de basis voor de belevings- en andere baten van instandhouding. We zagen dat die drie zaken heel erg uiteenliepen voor de verschillende elementen. Opvallende constructies als stoomgemalen worden vaak goed onderhouden door waterschappen, omdat die een hoge beleefde kwaliteit bieden, terwijl meer alledaagse objecten, zoals een schutsluis of paal, veel minder aandacht krijgen en makkelijker vergeten worden door de beheerder.”
Tijdens de inventarisatie was het de uitdaging om al het waterschapserfgoed in kaart te brengen en te omschrijven. Het uitgangspunt waren hierbij verschillende GIS- en kadasterbestanden die door de medewerkers van Witteveen+Bos aan elkaar werden geknoopt. “Daaruit destilleerden we een overzicht met alle objecten die we indeelden in archeologie, landschap, gebouwde monumenten en kunstcollectie”, legt Ruijgrok uit. “Van deze objecten maakten we vervolgens een beschrijving zodat duidelijk was om wat voor object het gaat, wie het wanneer ontwierp of bouwde, of het nog in gebruik is en dergelijke. Daarnaast hebben we heel praktisch ook alle objecten ingemeten en de lengte, breedte en hoogte genoteerd in de database.”
Instandhouding
Dankzij de inventarisatie en classificatie van al het cultuurerfgoed, is het voor waterschap Noorderzijlvest mogelijk om beleid te maken op deze informatie. De eerste vraag die daarbij natuurlijk gesteld wordt, is de vraag welke kosten het beheer en onderhoud van het erfgoed met zich meebrengt.
“Samen met onze assetmanagementexperts hebben we dan ook de instandhoudingskosten geraamd. Hiervoor hebben we in het veld de objecten geïnspecteerd, ingemeten en op de foto gezet. Dat was een interessant onderdeel van het project, want het leverde niet alleen mooie beelden op, maar ook een nieuwe methodiek voor de raming van instandhoudingskosten. Omdat we alle informatie hebben gebundeld in de database, inclusief de geografische coördinaten, is het mogelijk om allerlei soorten kaarten te genereren. Bijvoorbeeld een kaart die laat zien waar zich alle objecten bevinden die weliswaar in slechte staat zijn, maar wél een hoge belevingswaarde hebben en daarbij ook de informatie bevat over de benodigde kosten om deze objecten weer in goede staat te brengen. Dat is een handig hulpmiddel voor waterschappen die erfgoedbeheer als maatschappelijke verantwoordelijkheid zien en willen inspelen op het toenemende belang van erfgoed in de omgevingsvisie.”
Meer dan kosten
Aan de inventarisatie van waterschapserfgoed zitten voor- en nadelen. Het voordeel is dat de inventarisatie duidelijkheid schept over de hoeveelheid en de status van het erfgoed, het nadeel is dat de bijbehorende, inmiddels ook goed in kaart gebrachte onderhoudskosten al snel het doelwit kunnen worden van bezuinigingsdrift. Ruijgrok waarschuwt met klem dat dit laatste niet de bedoeling zou moeten zijn van de werkzaamheden.
“Om te beginnen is het heel veel werk om een heel precieze kostenraming uit te werken. Bij ons werk voor Noorderzijlvest hebben we in de drie maanden die we aan het project werkten dan ook de kosten globaal in kaart gebracht. Dit door een bedrag te rekenen per strekkende of kubieke meter, afhankelijk van het soort object. Die methode is snel en levert een algemeen beeld van de kosten op, met daarbij dus de kanttekening dat bij de restauratie van een groot element, bijvoorbeeld een sluis, een specifieke inventarisatie zou moeten plaatsvinden. Het is echter in mijn ogen niet verstandig om alleen maar de kosten in beschouwing te nemen, zeker voor iets wat nog niet als kerntaak wordt beschouwd voor een organisatie. Vandaar ook dat we het mogelijk hebben gemaakt om in de database allerlei extra eigenschappen toe te kennen aan de objecten die de waarde ervan vertegenwoordigen. Bij de beleefde kwaliteit gaat het bijvoorbeeld om de vraag of een object wel of niet beeldbepalend is en of er een historische gebeurtenis gekoppeld is aan het object. Voor de fysieke kwaliteit gaat het erom of een onderdeel compleet is of authentiek en voor de inhoudelijke kwaliteit is het relevant of een element uniek of zeldzaam is, betekenis heeft voor de waterschapsgeschiedenis of bijvoorbeeld representatief is voor een periode. Al deze dingen samen vormen de kwaliteitsgrondslag voor de maatschappelijke baten van het erfgoed.”
Omgevingseconomie
Alhoewel de baten van het waterschapserfgoed van waterschap Noorderzijlvest momenteel nog niet zijn vastgelegd en dus ook nog niet worden meegenomen in de afwegingen van de bestuurders, hoopt Ruijgrok wel dat dit in de toekomst het geval zal zijn. “Bij het behoud van dit soort erfgoed draait het om de kwaliteitsverbetering van de omgeving en het is daarom onderhevig aan de regels van de omgevingseconomie. Deze gaat over het maken van goede keuzes over de kwaliteit van onze leefomgeving. Binnen dit systeem is een keus in principe de juiste wanneer alle betrokkenen na afloop qua welvaart en welzijn beter af zijn dan daarvoor, en voorspellingen zijn daarbij alleen mogelijk als er analyses worden uitgevoerd waarin niet alleen de financiële welvaartseffecten worden meegenomen, maar ook die van de omgevingskwaliteiten. Dat is dan ook de reden dat ik bij het afronden van ons werk voor Noorderzijlvest voor betrokken bestuurders een waterschapsversie heb gemaakt van het Omgevingsbatenspel, waarmee het verband tussen maatregelen, kwaliteiten en baten inzichtelijk wordt gemaakt. Het zou namelijk zonde zijn als de kansen die onze inventarisatie heeft voor het verbeteren van de leefomgeving niet ten volle zouden worden benut.”