Waternet beschikt over een schat aan data. Niet alleen technische informatie over het waterpeil, hydrauliek of belastingen, maar ook over cultuurhistorisch erfgoed zoals de Waterlinie en waardevolle actualiteiten rondom vaarwegen. Hoe bereid je de organisatie voor op de verandering die nodig is om deze data te gaan delen?
Door Remco Takken
Data delen, het lijkt anno 2017 heel gewoon. Toch ‘slapen’ er nog vele datasets op harde schijven bij specialisten in de primaire afdelingen. “Wie het gebruik van waardevolle data wil optimaliseren, ziet soms dat de technische mogelijkheden niet helemaal aansluiten bij vragen die er leven. Het begint eigenlijk allemaal met de vraagkant. ‘Vanuit de business’ naar IT kijken. En de business, dat zijn de gebruikers.” Aan het woord is Berend ten Brinke. Vanuit Antea Group adviseert hij Waternet op het gebied van informatiemanagement. “Een van mijn bevindingen bij Waternet is dat er weliswaar veel techniek in huis is, maar wat vaak ontbreekt is een toegankelijke vertaling voor de gebruikers. Er zijn bijvoorbeeld erg veel handelingen nodig om iets relatiefs eenvoudigs voor elkaar te krijgen.” Dat is geen specifiek probleem van een waterschap of waterleidingbedrijf, aldus Ten Brinke. “Veel organisaties zijn nog niet aangepast aan de veranderende omgeving waarin we leven. Je ziet het aan de ‘moeizame overdrachtmomenten’ van projectorganisatie naar beheerorganisatie. Dat is ook in de geo-wereld een bekend fenomeen. De projectorganisatie heeft andere gegevens nodig dan de beheerorganisatie.”
Mooie dingen
Wanneer een wakkere collega ziet dat het anders en beter kan, wil dat nog niet zeggen dat er snel iets verandert. Bij Waternet kwam de vaart erin omdat er een bestuursopdracht lag in duidelijke taal: men wilde ‘mooie dingen ontsluiten’; er is immers zo veel informatie aanwezig. Denk bijvoorbeeld aan historische gemalen en objecten van de waterlinie. Daar zou je een wandel-app mee kunnen vullen! “Dat zijn typisch zaken die interessant zijn om aan de buitenwereld te vertellen”, zo zegt Peter Jansen, teamleider waterplannen en projecten. “Het is een stukje marketing, een opvallend onderwerp waarmee je jezelf kunt profileren.”
Cultureel erfgoed
Voordat specialistische data kunnen worden opengesteld, is het belangrijk om verantwoordelijkheden te definiëren. “Dat is geen technisch vraagstuk”, aldus Ten Brinke. “Een specialist gebruikt de complete set om zijn primaire taken uit te voeren. Slechts een deel van de set is interessant voor het publiek. Een ander deel van de set is wellicht interessant voor andere stakeholders.” Ook combinaties met derden kunnen meerwaarde opleveren. De gemeente Amsterdam heeft bijvoorbeeld een speciale verwachtingskaart gemaakt voor de stedelijke waterbodem door het ‘stapelen’ van oude stadskaarten. Waar mensen ooit op de trekschuit stonden te wachten, vind je oude pijpenkopjes; waar ooit een pottenbakkerij stond, vind je in de belendende gracht een schat aan potscherven. Mocht de gemeente verwachten dat bij baggerwerkzaamheden of kadeverbeteringen veel bodemvondsten worden gedaan, dan voeren ze samen met Waternet inventariserende veldonderzoeken uit, voorafgaand aan het werk. Ook dat levert weer gegevens op die voor Waternet interessant zijn.
Geen project maar proces
Een voorbeeld van een externe klant van erfgoed-data is het Waterliniemuseum. Er zijn ook partijen die fietsroutes ontwikkelen op basis van de data. Dat schept verplichtingen. Berend ten Brinke legt uit: “Voordat gegevens ontsloten kunnen worden, intern of extern, moeten deze gegevens actueel, betrouwbaar en compleet zijn. De beslissing om de gegevens vervolgens te delen betekent niet dat dit een afronding van het project is, maar onderdeel van een proces dat er op gericht moet zijn om de data ook in de toekomst op orde te houden.” Waternet denkt intussen na over vervolgstappen: aanhaken op IMKICH, het gestandaardiseerde informatiemodel voor cultuurhistorisch erfgoed.
VaarWater-app
Waternet richt zich ook op recreatietaken. VaarWater is een gratis app om Amsterdam vanaf het water te ontdekken. Waternet zelf nam het initiatief voor deze app, die tot stand kwam in samenwerking met TNO. Er staan wc’s op, aanmeerplekken, vaarsnelheden, bootlengtes, maar ook de verwachte drukte tijdens Koningsdag is er, dankzij opname van de Amsterdamse Vaarkaart, in terug te vinden. De app is ook interactief; zo is het mogelijk om zelf foto’s te uploaden en ook zijn de gevaren kilometers op te slaan in een logboek. Een keur van gegevens dus, afkomstig van gebruikers. De app draait voornamelijk op Waternet-exports, bijvoorbeeld uit Excel. Ook het cultureel historisch erfgoed wordt inmiddels in de VaarWater-app ontsloten. Deze data worden via GeoWeb bij de bron beheerd en vervolgens vanuit de bron, met behulp van een service, ontsloten naar de VaarWater-app. De intern bij Waternet gebruikte GeoWeb-oplossing is zo ingericht dat gegevenseigenaren hun data zelf beheren. “Een voorbeeld van goed en duurzaam omgaan met de reeds aanwezige gegevens”, aldus Ten Brinke.
Nadenken over data
Peter Jansen ziet dat open data leeft. “Eigenlijk zouden we ‘helemaal open’ willen werken, ook met het oog op gebruik door bijvoorbeeld hogescholen en universiteiten. Samen met natuurorganisaties, ingenieursbureaus en gemeenten kunnen we véél slimmer gebruikmaken van elkaars kennis. Zo denken wij ook na over de mogelijkheid om data ter beschikking te stellen voor de Omgevingswet. Worden dat open data? Wat is daarvan de kwaliteit? Is het nodig om een disclaimer mee te geven? Het bewustzijn groeit.” Hoe complexer de vraag, hoe hoger meteen ook de eisen die worden gesteld aan je data, zo denkt Berend ten Brinke. “Metadata zeggen weliswaar al iets, maar is het genoeg? Het is nog niet zo heel lang geleden dat een hydroloog berekeningen maakte vanaf de eigen C:-schijf. De specialist heeft dan het hele proces zelf in de hand, er is ruimte voor correcties en interpretaties. Wanneer de data ‘buiten’ staan en iedereen ineens zijn of haar eigen berekeningen zélf kan maken, dan is die ruimte er niet.”
Fundamentele organisatieverandering
“Er groeit iets. Iedereen snapt dat je niet gaat zitten wachten op de volgende stap in de digitale transformatie”, signaleert Ten Brinke. “Vaste structuren veranderen in netwerken waarin vakkennis aanwezig is van de primaire sectoren. Deze transformatie dwingt de oude ‘verzuiling’ binnen organisaties richting een netwerk, een keten waarin vakkennis aanwezig is van meerdere primaire sectoren.” Waternet zag zelf in wat het nodig heeft om het werk naar behoren te kunnen blijven doen. Hetzelfde bleek te gelden voor het gebruik van geo-informatie. Peter Jansen vult aan: “Het begrip groeide eigenlijk vanzelf. Je zag het laagdrempeliger worden. Hele gezinnen bereiden immers hun vakanties voor met behulp van Google Maps en met panoramabeelden. Dat vertaalt zich natuurlijk op kantoor. Waarom googelen we niet gewoon onze eigen waterlopen of polders? Natuurlijk blijkt dan al snel dat de kaarten en beelden van Google niet goed genoeg zijn en dan gaat men binnen de eigen organisatie op zoek.”
Universelere taal
Jansen beschrijft hoe de veranderingen inherent zijn aan een gezonde bedrijfsvoering: “Waterschappen zijn de oudste bestuursorganen die ons land kent. Natuurlijk zijn ze in honderden jaren gegroeid, gefuseerd, gemoderniseerd en aangepast. Maar ook bij Waternet in Amsterdam is nog altijd goed te zien dat het ooit is ontstaan uit verschillende culturen. We standaardiseren, gebruiken een steeds universelere taal, maar als je naar de losse onderdelen kijkt, dan zie je dat we weliswaar heel veel meten, maar zonder dat we overzicht hebben over het hele systeem. Het waterpeil is daar een mooi voorbeeld van. Door de huidige toename van data is het mogelijk geworden om snel een overzicht te krijgen. Datastromen komen gewoon binnen. Je kunt als het ware over het systeem heen kijken.” Andere organisaties, zoals naastgelegen waterschappen en Rijkswaterstaat hebben daar baat bij. “Van die relaties kregen we interessante vragen over zaken die kennelijk belangrijk zijn voor hen, maar die we eerder maar niet goed in beeld kregen.”