Voor 2023 nationale afspraken voor circulair bouwen

Voor 2023 nationale afspraken voor circulair bouwen

Resultaten CB’23 nu beschikbaar voor commentaar

Platform Circulair Bouwen 2023 (CB’23) wil bouwbreed partijen met circulaire ambities met elkaar verbinden, zowel in de GWW-sector als in de woning- en utiliteitsbouw. Het streven is om vóór 2023 nationale, bouwsector-brede afspraken op te stellen over circulair bouwen. Rijkswaterstaat en Rijksvastgoedbedrijf geven samen met De Bouwcampus en NEN invulling aan dit initiatief. BIGnieuws sprak hierover met Remco Vroegop, consultant bouw bij NEN, en Jeroen Nagel, adviseur circulaire economie GWW bij Rijkswaterstaat.

Door Lambert-Jan Koops

Remco Vroegop: “We willen toewerken naar een geharmoniseerd, uniform raamwerk als basis voor alle materiaalpaspoorten.”

Nederland wil in 2050 een circulaire economie zijn. Hiervoor is het Rijksbrede Programma Circulaire Economie ontwikkeld. Rijkswaterstaat heeft de ambitie om in 2030 volledig circulair te werken. Om dit mogelijk te maken dient de organisatie ver vooruit te plannen, in verband met de looptijd van de werkzaamheden. Belangrijk aandachtspunt in de aanpak van Rijkswaterstaat is het ontwikkelen van manieren om nieuwe werkzaamheden circulair uit te vragen. Om circulair te kunnen werken en circulaire projecten te realiseren, zijn er op veel vlakken een gemeenschappelijke beeld, aanpak en afspraken nodig. Dat is een belangrijke reden waarom RWS een van de initiatiefnemers is.
Opgericht in 2018 heeft dit platform een horizon van vijf jaar, waarbij het zich richt op het opbouwen en delen van kennis, het inventariseren en agenderen van belemmeringen en het opstellen van bouwsectorbrede afspraken. Binnen het Platform CB’23 zijn drie actieteams opgericht, te weten Framework Circulair Bouwen, Paspoorten voor de Bouw en Meten van Circulariteit. Zij leveren aan het einde van het traject, deze zomer, een leidraad voor de concrete aanpak van de door hen onderzochte zaken en implementatie van de afspraken. De vervolgstap kan daarna normalisatie zijn, maar ook advies richting beleid en/of wet- en regelgeving.

Duidelijkheid scheppen
De leden van de werkgroepen van CB’23 werken bij uiteenlopende partijen uit de gehele bouwsector, zoals aannemers, architecten, ingenieursbureaus en beheerders en eigenaren van vastgoed en infrastructuur. Zo kent het actieteam Paspoorten voor de Bouw ongeveer dertig leden die werken aan een gezamenlijk doel: duidelijkheid scheppen over de inhoud en randvoorwaarden van materialenpaspoorten. Dat is om meerdere redenen nodig, zo stelt Vroegop: “De gedachte is dat inzicht in de toegepaste bouwelementen van een bouwwerk essentieel is om hoogwaardig hergebruik mogelijk te maken in een circulaire economie. De paspoorten zijn daarmee dus heel belangrijk en we hebben gezien dat er dan ook al veel over is nagedacht. Momenteel worden er verschillende materialenpaspoorten ontwikkeld die inzichtelijk maken uit welke grondstoffen de materialen bestaan die bij de bouw zijn gebruikt, hoe deze zijn verbonden en onderhouden. Wat we echter willen voorkomen, is dat verschillende paspoortsystemen tot dusdanig verschillende paspoorten leiden dat vergelijking tussen bouwwerken en de toegepaste bouw-elementen/producten onmogelijk wordt.

Daarnaast is de mogelijkheid voor de uitwisseling van verzamelde data essentieel voor een meer circulaire aanpak. Vandaar dat we graag willen toewerken naar een geharmoniseerd, uniform raamwerk als basis voor alle paspoorten. Daarbij denken we dat het in dit stadium van de ontwikkeling van de paspoorten nog goed mogelijk is om een dergelijk raamwerk te implementeren, vandaar dat we juist nu het overleg en de samenwerking willen aansturen.”

Sectoroverschrijdend
Het gezamenlijke raamwerk voor een materialenpaspoort is dus belangrijk, wil het gebruik van paspoorten een succes worden. Daarbij benadrukt Nagel dat samenwerking met diverse betrokken sectoren noodzakelijk is voor succesvol gebruik. “Het gaat om zowel de woning- en utiliteitsbouw, alsook de grond-, weg- en waterbouw. De materiaaluitwisseling stopt immers niet bij een sector en voor hergebruik is het belangrijk dat een compleet onderdeel, bijvoorbeeld een houten balk, in alle paspoorten straks eenduidig gedefinieerd wordt als houten balk. Alleen dan is het mogelijk om hoogwaardig hergebruik te realiseren waarbij onderdelen functioneel worden hergebruikt. Dat is een manier van circulair werken die echt zoden aan de dijk zet. We zitten in Nederland momenteel weliswaar al op 97 procent hergebruik, maar dat is te danken aan het terugwinnen van grondstoffen, waarbij de functie van de gerecyclede onderdelen volledig verloren gaat, een enorm waardeverlies. De inzet van goed uitwisselbare materialenpaspoorten kan het niveau van hergebruik en recycling dan ook echt nog een enorme boost geven.” 

Jeroen Nagel: “Materiaaluitwisseling stopt niet bij een sector en voor hergebruik is het belangrijk dat een compleet onderdeel in alle materiaalpaspoorten straks eenduidig gedefinieerd wordt.”

Informatiebehoefte
Inmiddels denkt het actieteam van CB’23 voor het materialenpaspoort na over een datastrategie, waarbij het gaat over de inhoud en de informatiebehoefte van de paspoorten. Nagel noemt enkele vragen die daarbij aan bod komen. “Een vraag die we ons stellen is welke informatie nodig is op welk moment in de levenscyclus van een object. Daarnaast is het van belang om duidelijk te hebben welke partij welke informatie moet of mag toevoegen aan het paspoort. Bovendien moet er een goede methode worden vastgesteld voor het uitvragen van de informatie en dan komen klassieke beheerthema’s natuurlijk als vanzelf bovendrijven. De vraag waar en hoe die data moeten worden beheerd, bijvoorbeeld of de paspoorten decentraal of centraal moeten worden beheerd, is weliswaar zeer relevant, maar wordt op dit moment nog in mindere mate besproken. Dat wordt mogelijk een vervolgtraject. We zijn nu eerst bezig met het vaststellen van de inhoudelijke informatiebehoefte en beschrijven de eerste randvoorwaarden voor data-uitwisseling.”

Op weg naar afspraken
Vroegop benadrukt na de uiteenzetting van Nagel dat Platform CB’23 nu geen norm ontwikkelt, maar breedgedragen marktafspraken wil vastleggen. “We willen de markt verder helpen om meer circulair te kunnen gaan werken, de leidraden die zullen worden opgeleverd moeten daar handvatten voor bieden.” Alhoewel het dus niet om normen gaat, is het proces van de actiegroepen van CB’23 wel vergelijkbaar met het normproces. Nadat de groepen hun bevindingen hebben gepresenteerd, krijgen de marktpartijen de kans om hierop te reageren gedurende een commentaarperiode. Dat is een belangrijk onderdeel van het proces, zo stelt Vroegop. “Ons werk heeft pas waarde als onze ideeën ook worden gebruikt en dat kan alleen als ze breed worden gedragen en dus iedereen zijn zegje heeft kunnen doen. Dat geldt dus niet alleen voor de leden van de actieteams: we praten ook niet-deelnemers bij en we willen ook weten wat hun visie is, zodat we zoveel mogelijk input krijgen voor de leidraad.”

Open voor feedback
Alle actieteams van CB’23 hebben hun 80%-versie inmiddels gereed. Deze is op 9 april gepresenteerd op Building Holland, en momenteel is het werk dan ook beschikbaar voor commentaar. Zie de website van Platform CB’23 voor de leidraden en hoe hier commentaar op gegeven kan worden. Op basis van de feedback, die tot 10 mei kan worden geleverd, worden er wijzigingen doorgevoerd in het geheel en zo zal dan begin juli een definitieve versie verschijnen van het werk van alle drie de actieteams van CB’23. De ambitie is om daarna in september drie nieuwe actieteams op andere deelonderwerpen binnen het circulair-bouwendomein op te richten die eenzelfde traject zullen doorlopen. “Tegelijkertijd denken we na over verdiepen van werk dat al is gedaan,” vertelt Vroegop, ”waarbij we dus voortborduren op de resultaten van de lopende trajecten.

Delen op facebook
Facebook
Delen op linkedin
LinkedIn
Delen op twitter
Twitter
Scroll naar top