Energie, zorg en mobility
Om de tafel zitten Ed Nijpels en Mark Herbold. Als voorzitter en vice-voorzitter van GeoBusiness Nederland kijken zij met een parapluvisie over de geosector. Voor hen is het glashelder: de focus moet op dit moment liggen op de energietransitie, de zorg en ‘smart mobility’. Hoe komen de geobedrijven in die nieuwe markten binnen met hun oplossingen en innovaties?
Door Remco Takken
Ed Nijpels (bovenste foto), voorzitter en Mark Herbold, vice-voorzitter van GeoBusiness Nederland.
Mark Herbold, vice-voorzitter van GeoBusiness Nederland en CEO van Esri Nederland Groep, legt uit wat voor de branche-organisatie op dit moment de speerpunten zijn. “Ons vakgebied is een ‘sleeping giant’. We beginnen nu langzaam wakker te worden. In de zorg, in de energiesector, maar ook in de automotive-wereld. Het kan echter lastig zijn om buiten ons referentiekader te denken en de vertaalslag te maken naar wat de toegevoegde waarde precies kan zijn voor die nieuwe sectoren.” De GeoBusiness-commissie Innovatie en Marktontwikkeling denkt specifiek na over dat soort onderwerpen. “Zulke initiatieven helpen onze leden met vaardigheden, visie en ideevorming om dat beter mogelijk te maken.”
Netbeheerders en de energietransitie
Aan tafel zit ook Ed Nijpels, voorzitter van GeoBusiness Nederland. Nijpels is ook voorzitter van de SER-commissie Borging Energieakkoord. “Dat is natuurlijk interessant, want in de hele keten van de energietransitie spelen geobedrijven een rol.” Nijpels schetst vlot de situatie: “De huidige energieproblematiek is op te delen in vijf brokken. Ten eerste de opwekking van energie; op zee, op land, met biomassa, noem maar op. Daar speelt geo-informatie een rol. Ten tweede: het gebruik van energie. Ook al worden we energiezuiniger, het verbruik blijft toenemen. Er zijn allerlei andere vormen van verbruik voor in de plaats gekomen. De achttien grootste datacentra van ons land gebruiken inmiddels evenveel energie als 750.000 huishoudens. Geo-informatie helpt bij het actualiseren van de infrastructuur hiervoor. Vervolgens zijn er nóg drie problemen waar GeoBusiness-bedrijven bij betrokken zijn: transport, opslag en systeemintegratie.”
Mark Herbold ziet dat geo-informatie en geo-ICT al ruimschoots aanwezig zijn, maar ook dat er ruimte is voor vernieuwing. “Veel informatie die traditioneel verzameld is voor de netbeheerders, voor een groot deel door onze sector, moet ook daadwerkelijk gebruikt gaan worden. Pas dan levert het rendement op. Ze komen er de laatste paar jaar pas achter hoe je die informatie zou moeten inzetten. Daar kunnen wij bij helpen. Dat moeten we ook zeker doen. Er is immers al zeer fors door netbeheerders geïnvesteerd om hun ‘as-built-situatie’ beschikbaar te hebben.”
Nijpels drukt de orde van grootte uit in euro’s: “We geven per jaar zo’n anderhalf à twee miljard uit aan vernieuwing, uitbreiding en onderhoud van de bestaande netwerken. Willen we deze ‘smart’ gaan maken, dan gaat dat bedrag oplopen tot vier miljard per jaar. Dat zijn gigantische bedragen, jaar in jaar uit, maar ze vallen niet op omdat ze wegvallen in de opslag van je energierekening. Netbeheerders hebben een relatief luxe positie. Ze hebben een monopolie en daarnaast worden de kosten doorberekend. Als het gaat om de in de toekomst verdwijnende gasaansluitingen voor huishoudens, doemt meteen de volgende vraag op: kunnen we de bestaande infrastructuur nog voor iets anders gebruiken?”
Democratisering van energie
Nijpels ziet tevreden terug op de afgelopen periode: “Het zelf opwekken van energie is een veel groter succes dan de overheid vier jaar geleden had voorzien. Dit jaar zouden zo’n tachtigduizend huishoudens zonnecellen op hun daken hebben staan. Het zijn er vierhonderdduizend geworden. Als je kijkt naar andere vormen van energieopwekking: dat zijn bij elkaar bijna drie kolencentrales. Noem het de democratisering van de energiewereld. In Delft hebben een stel slimme jongens een apparaatje ontwikkeld dat stroom inkoopt als het goedkoop is en weer stroom terug levert als het meer oplevert. Dan ben je zelf ineens energieleverancier geworden. De burger heeft het heft in eigen hand genomen!” Mark Herbold denkt dat er mede hierdoor het nodige gaat veranderen. “Wat is de rol straks nog van de netbeheerder op landelijke schaal? We betalen momenteel een fors bedrag aan de netbeheerder, dat verandert wellicht.” Nijpels komt weer met de cijfers: “Dertig procent gaat nu op aan transport, je betaalt dertig procent voor het verbruik en dertig procent zijn belastingen.” Herbold vervolgt: “Wat een uitdaging is: de spelers veranderen. Daar moet je actief op inspelen. Ik zie echter op dit moment vooral kansen. De wereld is in beweging en dat betekent dat er mogelijkheden zijn voor bedrijven. Wie daar het meest in investeert en het hardst aan werkt, bepaalt waar die kansen komen. Het is in ieder geval géén moment om achterover te gaan zitten.” Nijpels: “De bedrijven moeten daarvoor zélf op zoek naar die business. Het is geen gebraden gevogelte dat je mond komt invliegen.”
3D en netbeheerders
De term 3D valt. Natuurlijk, ‘daar gaan we met z’n allen naartoe’. Kijken we echter naar de kabel- en leidingensector en de netbeheerders, dan lijkt een praktische toepassing nog ver weg. Terwijl de data aanwezig zijn en de system-integrators niet meer schrikken van een conversieslag meer of minder, blijft het toch vrij stil. Mark Herbold schetst de contouren: “3D is in zijn algemeenheid voor netbeheerders nog ingewikkeld om uit te leggen. Er lijkt geen business-case te zijn. Dat het gaat gebeuren, is voor mij evident. Ik vergelijk het graag met zwartwit- en kleurentelevisie. Ook daar was geen business-case voor en nu weten we met z’n allen niet meer beter dan dat televisie in kleur is. Dat gaat met 3D ook gebeuren, maar het is op dit moment een fenomeen waar je in moet geloven. Pas na afloop kunnen we beoordelen of het een verstandige business-investering is geweest. Wat ook meespeelt: ontwikkelingen in de kabel- en leidingsector vinden veelal onder de grond plaats. Burgerparticipatie is daar wat minder relevant, daar is eerder de analysekant van belang. Ik denk dat dat evidenter is in het bovengrondse vraagstuk: de ruimtelijke inrichting. Dat is klip en klaar, bijvoorbeeld als je kijkt naar de toekomstige plaatsing van windmolens. Het gaat dan niet alleen om de analyse – waar je ze het beste kunt neerzetten – maar ook om de interactie met betrokkenen.”
Dáár zijn 3D-toepassingen dus prima inzetbaar en dat gebeurt hier en daar ook al. Herbold vervolgt: “Op het moment dat we naar 3D gaan, en dat gaat in de toekomst zeker gebeuren, worden complexe ruimtelijke vraagstukken veel toegankelijker voor een veel bredere groep mensen. ‘Kaartlezen’ is immers nog best ingewikkeld. Als je een 3D-model ziet, als je geluidscontouren ziet: dat spreekt mensen veel makkelijker aan. We zijn dan veel beter in staat om de impact te begrijpen en ook te accepteren hoe het wordt.”
Geo-informatie in de zorg
Een van de nieuwe markten voor geobedrijven is de zorg. De decentralisatie van de zorg in gemeenten gaf de afgelopen jaren veel reuring. Voor innovatieve geo-ICT-bedrijven die daarop wilden inspringen, was het een onverwachte wake-up call. De zorgsector bedient zich van een andere taal, er spelen andere gevoeligheden en reeds geïmplementeerde technologie bleek weinig of geen openingen te bevatten voor een ‘quick win’ met geo-informatie. GeoBusiness Nederland is zich daarvan bewust. In 2014 werd André Rouvoet uitgenodigd om als keynote spreker het GeoBuzz-evenement te openen. Hij is voorzitter van belangenorganisatie Zorgverzekeraars Nederland. Ed Nijpels zegt daarover: “Soms is het onze taak om de ogen te openen van mensen die je tegenkomt. Bij overheden, maar ook bij andere organisaties. Nadat we André Rouvoet hadden benaderd, legden we hem uit wat GeoBusiness Nederland is en doet. Zijn ogen vielen bijna uit zijn hoofd van verbazing. Hij had zich niet gerealiseerd dat geo-informatie zo’n grote rol speelt in de hele zorgketen van hulpdiensten tot vestigingsplanning, van thuiszorg tot patiëntenvervoer. Zijn hele organisatie werd geconfronteerd met de vraag wat geo-informatie in de toekomst voor ze zou kunnen betekenen.”
Mark Herbold vult aan: “Daar ligt een mooie uitdaging. Traditioneel gezien zijn wij toch een technische sector met veel ingenieurs die het liefst praten over technische zaken. Daarmee vind je bij mensen zoals Rouvoet en bestuurders in de zorg nauwelijks aansluiting. Wij zullen ons moeten transformeren. We moeten meer business-georiënteerd gaan denken, snappen wat de vragen en de problemen zijn in zo’n sector en daar goede oplossingen voor bieden. Dat is een stap die we moeten zetten. In de zorg is men gewend aan andere manieren van communiceren met stakeholders. Zij gebruiken geen kaarten. Het is aan ons om te laten zien wat de toegevoegde waarde is. Dat het effectiever is om stakeholders te benaderen op een ‘locatiegebaseerde’ manier. Dat is een proces en niet iets dat je met één vingerknip voor elkaar kunt krijgen, maar dat is wel waar de focus ligt.”
Smart mobility
Naast zorg en energie, heeft ook smart mobility de aandacht van GeoBusiness Nederland. In september 2015 was dr. ir. Carlo van de Weijer, vice-president Traffic Solutions van TomTom en kwartiermaker van de strategic area ‘Smart Mobility’ van de TU Eindhoven te gast bij GeoBusiness Nederland. Het is een voorbeeld van hoe de wetenschap het bedrijfsleven informeert.
Herbold was erbij: “Naar hem luisterend, denk ik dat smart mobility een enorme hoeveelheid kansen biedt voor de sector. Afhankelijk van het paradigma waar je in zit, moet er een duidelijke informatie-infrastructuur zijn die nodig is om zo’n auto te laten rijden; tenminste, dat zou je denken. Van de Weijer vindt dat echter helemaal niet nodig. Volgens hem moet een auto, met behulp van de traditionele ‘low tech’ informatie die al beschikbaar is, zelf in staat zijn om te rijden. Dat is pan-Europees ook beter te organiseren. Wat ik zelf heel interessant vind: de auto wordt steeds meer een sensor. Per kilometer wint een rijdende auto twee terabytes aan data in. Dat zijn data die op dit moment niet worden gebruikt, behalve om die ene auto in beweging te houden. Als er een opening te vinden zou zijn om daar open data van te maken, of in elk geval beschikbaar gemaakt kunnen worden, dan kan er een enorme slag gemaakt worden in hoe wij real-time de informatievoorziening in Nederland vullen. Dan is mobiliteit een bron geworden. Er vindt momenteel een verschuiving plaats van een kostenpost naar een opbrengstenkant. Ik sluit niet uit dat je binnenkort auto’s gratis krijgt, als je je maar committeert aan het feit dat er informatie uit jouw auto wordt gehaald.”
Ed Nijpels haakt daarop in: “Er moet een oplossing gevonden worden voor het privacy-probleem. Een individuele automobilist moet niet zomaar te volgen zijn. Alle affaires die er zijn geweest rondom privacy helpen echter niet mee om er ontspannen over te kunnen discussiëren. Het is ook zó’n hot politiek en maatschappelijk issue. Dat zie je gelijk als er weer eens persoonlijke rekeningen of andere gevoelige gegevens op straat komen te liggen. Maar tegelijkertijd geldt: het overgrote deel van Nederland zal het worst wezen. Iedereen begrijpt dat je met je auto voornamelijk van kantoor naar huis rijdt. De consequenties van een eventueel lek zijn daar natuurlijk ook heel anders.” Daarover neemt de overheid intussen voorlopig tóch een vrij strikt standpunt in: het kan niet en het mag niet. Herbold verplaatst zich in de positie van de overheid: “Dat is waar het ingewikkeld wordt, maar ik begrijp de positie van de overheid heel goed. Voor de burger is er geen eigen keuze, er is geen opt-out. Dat zie je bijvoorbeeld ook bij het Kadaster. Vanuit hun monopolierol zijn zij terecht héél voorzichtig rondom het fenomeen privacy. We moeten echter niet in een spasme terechtkomen waardoor er niets meer kan. De politiek moet niet uitkomen op ‘dan doen we maar niks, want dan kunnen we ook niks fout doen’. Het zou jammer zijn als dat de innovatie afremt en de grote maatschappelijke problemen die we kunnen oplossen met z’n allen in stand houden. Ik denk dat we op zoek moeten naar een technologische oplossing die maatschappelijk gezien een acceptabel privacy-niveau kan bieden.”
Samenwerking overheid, onderwijs en wetenschap
Waar GeoBusiness-leden in het verleden de overheid vooral zagen als klant, en daarmee de facto aan het ‘infuus van de overheid’ hingen, zien we dat er nu een actieve samenwerking tot stand is gekomen, waarbij maatschappelijke vraagstukken in samenwerking worden opgepakt. Herbold kijkt met voldoening naar dit initiatief: “In GeoSamen zoekt GeoBusiness Nederland namens de geobedrijven samen met de overheid, onderwijs en wetenschap naar haalbare oplossingsrichtingen. De uitkomsten hoeven niet per se samen aangepakt te worden, zolang we maar dezelfde richting inslaan. Ik denk dat er meer wederzijds begrip is, het vertrouwen is gegroeid. Dat heeft met mensen te maken die erin geloven, het zal ook te maken hebben met het samen resultaten boeken. Dat heeft gezorgd voor een voedingsbodem die er veel beter uitziet dan pakweg tien jaar geleden. Dat zal ook alleen maar beter worden. Co-creatie is daarbij de inzet. We moeten elkaar immers vasthouden en helpen omdat grote vragen alleen in gezamenlijkheid opgelost kunnen worden.”
Nijpels ziet de positieve beweging ook: “Als je kijkt hoelang er is gestreden over principes als ‘markt, tenzij’ en ‘open data’, dan zien we dat bedrijfsleven en overheid elkaar inmiddels dicht zijn genaderd. Het Kadaster heeft daar op een aantal fronten een positieve rol in gespeeld. Deze versnelling is ook ingezet door het opendatabeleid van de overheid. Dit is uiteindelijk een politiek besluit geweest, in feite werd van het ene op het andere moment beslist dat overheidsdata kosteloos verkrijgbaar moesten zijn.” Ook een nieuw kabinet zou het ingezette opendatabeleid moeten doorzetten. Mark Herbold besluit: ”Dat is afwachten. We hebben bij IenM een minister gehad die warm voorstander was. Er gaat in elk geval een andere minister komen, maar het beleid zou zeker voortgezet moeten worden.”
10 jaar GeoBusiness Nederland, 22 juni 2017, vanaf 16.00 uur.
Geofort, Nieuwe Steeg 74, 4171 KG Herwijnen.