‘Rijke’ gemeenten hebben weinig woningen voor ouderen

‘Rijke’ gemeenten hebben weinig woningen voor ouderen

In Brabant, Overijssel en Flevoland zijn de meeste woningen geschikt voor ouderen. De kustgemeenten (zowel aan de west- als de noordkust) en de meer welgestelde regio’s (zoals ’t Gooi) hebben de minste van deze woningen.

Dat is opmerkelijk, omdat juist in deze gemeenten relatief veel ouderen wonen. Dit blijkt uit de Geroscoop: het onderzoek naar geschikte woningen en woonbuurten voor ouderen in Nederland.

Steeds vaker zelfstandig

Vanwege de vergrijzing en het toenemend zelfstandig wonen doen steeds meer ouderen een beroep op een zelfstandige woning. Of liever gezegd: zij blijven steeds langer in hun woning wonen. Terwijl beleidsmakers er aanvankelijk vanuit gingen dat er veel appartementen voor ouderen gebouwd zouden moeten worden om de effecten van de vergrijzing op te vangen, blijkt nu dat de belangstelling voor ouderen hiervoor beperkt is. Men blijft vaak liever wonen waar men woont. Bijna de helft van alle 55-plussers is na zijn 55e  niet meer verhuisd, zo blijkt uit het landelijke ‘WoonOnderzoek Nederland’. De andere helft koos overwegend voor een voor ouderen geschikte woning (vaak een appartement met lift of een benedenwoning).

Veel woningen zijn al geschikt

De criteria die worden gebruikt voor de ‘voor ouderen geschikte woning’ zijn in de loop van de tijd verruimd. Terwijl men aanvankelijk uitging van uitsluitend nultredenwoningen of woningen die aan het Woonkeurlabel voldoen, worden later ruimere definities gehanteerd. Zo is een laagbouwwoning geschikt (te maken) wanneer er een traplift kan worden geplaatst en wanneer de badkamer (met toilet) en slaapkamer zich op dezelfde verdieping bevinden. De gestapelde woning is geschikt wanneer het gebouw over een lift beschikt of wanneer het een benedenwoning betreft. Volgens deze definities is 45% van de woningvoorraad in Nederland geschikt (of relatief eenvoudig geschikt te maken) voor ouderen.

Verschillen tussen gemeenten

In de kustgemeenten en welgestelde regio’s vinden we veel (statige) vooroorlogse woningen. Grote stadsuitbreidingen zijn aan deze gemeenten voorbij gegaan. De ouderen zijn er niettemin blijven wonen omdat men bij verhuizing algauw  zou moeten inleveren op de woonkwaliteit. Daarbij komt dat men over vermogen beschikt om aanpassingen in de woning door te voeren of om woondiensten te regelen. De geschiktheid van de woningen in Brabant, Drenthe, Overijssel en Flevoland is vooral te verklaren door hun latere bouw en een ruimere opzet (goedkopere grond), waardoor de laagbouwwoningen meer mogelijkheden hebben voor het aanbrengen van voorzieningen. De grote steden komen als minder gunstig naar voren, al zijn de verschillen tussen de wijken groot. Overigens wonen in de grote steden vooral jonge mensen, waardoor de geschiktheid van de woningen voor ouderen minder van belang is. Verder vinden we hier wel weer de meeste supermarkten binnen 500 meter, hetgeen weer gunstig is voor ouderen. Je kunt daar immers niet alleen je boodschappen doen, maar ook geld pinnen, pakjes versturen en drogisterijartikelen kopen. Ideaal is natuurlijk de combinatie van zowel geschikte woningen als de essentiële voorzieningen als supermarkt en enkele medische voorzieningen in de buurt. Deze gunstige combinatie treffen we nogal eens aan in de grotere dorpen op het platteland.

Website Geroscoop

 

Delen op facebook
Facebook
Delen op linkedin
LinkedIn
Delen op twitter
Twitter
Scroll naar top