Zorgen over ontwikkeling kosten en functionaliteit
Wie deze zomer niet al te veel op vakantie is geweest en zich daarnaast niet al te veel hoefde bezig te houden met de consequenties van de Covid-19-pandemie, kan het haast niet ontgaan zijn: de open brief aan Autodesk over Revit. De bijbehorende ‘Ophef!?!’ ging rap het internet rond, van Twitter tot Facebook en LinkedIn, en noodzaakte Autodesk dan ook om een antwoord te formuleren in de vorm van een open antwoord, geschreven door Amy Bunszel, senior vicepresident Design and Creation Products, waar Revit onder valt.
Door Lambert-Jan Koops
Voor wie de brief aan Autodesk toch gemist heeft: een zeventiental architectuurfirma’s trokken onder aanvoering van de Engelse IT-consultant Iain Godwin eind juli aan de bel over enerzijds de prijsontwikkeling en anderzijds de functionele groei van Revit. Volgens de ondertekenaars van een open brief aan Andrew Anagnost, CEO van Autodesk, betreft dit twee zaken die al enige tijd niet meer met elkaar in overeenstemming zijn. Daar stonden de ondertekenaars niet alleen in, zo bleek al snel, want toen de inhoud van de brief algemeen bekend raakte, waren er al snel ook andere bedrijven die hun naam onder de brief wilden zetten. De initiatiefnemer claimde bovendien dat er daarnaast nog verschillende partijen zouden zijn die wel achter de inhoud van de brief zouden staan, maar deze niet publiekelijk zouden willen steunen omdat ze bang zijn dat dit een negatief effect zou kunnen hebben op de relatie met Autodesk.
Licentiestructuur
Waar gaat het nu allemaal over? Een van de pijnpunten in de brief aan Anagnost, betreft de licenties. Daarbij gaat het in eerste instantie natuurlijk om de prijs van het Revit-gebruik, sommige ondertekenaars claimen dat de cost of ownership van de software in de periode 2015-2019 wel meer dan zeventig procent is toegenomen. Een andere klacht is daarnaast dat de licentiestructuur steeds verandert, in dezelfde periode hebben de meeste briefschrijvers te maken gehad met allerlei soorten licenties, van individuele productlicenties, via suites en collections tot de huidige individuele gebruikerslicenties.
Revit is dus volgens briefschrijvers de afgelopen jaren fors duurder geworden terwijl het licentiebeleid zwalkend is. Zaken die nog tot daaraan toe zouden zijn als het pakket een productiviteitswinst zou laten zien die in verhouding was met de extra kosten en administratieve inspanningen. Daar wringt de schoen dan wellicht ook het meest volgens de ondertekenaars van de brief, want: “Waar Autodesk Revit ooit de industrietoegang was voor slimmer werken, daar is het steeds vaker een belemmering en bottleneck.” En dat is dan ook de kern van de klacht die de briefschrijvers hebben: waar Revit ooit voorloper was in de bouw- en architectuurwereld, daar voldoet het momenteel in hun ogen niet meer aan de huidige eisen in deze industrie.
Een van die belangrijke huidige eisen in de huidige AEC-industrie is de mogelijkheid om (makkelijk) data te kunnen uitwisselen tussen verschillende ontwerpdisciplines, bijvoorbeeld wanneer meerder partijen samenwerken in een BIM-project. Deze uitwisseling vraagt om gegevensinteroperabiliteit tussen de diverse softwarepakketten en naleving van internationale gegevensstandaarden. In de brief wordt dan ook specifiek genoemd dat er wel wat verbeterd mag worden aan de interoperabiliteit tussen zowel de verschillende Autodesk-producten onderling als ook met pakketten van andere leveranciers.
Vergelijkbaar initiatief
Al met al was er dus forse kritiek op Autodesk vanuit de architectenhoek en deze bleef niet onopgemerkt. Dat was op zich al een overwinning voor de briefschrijvers, aangezien een vergelijkbaar initiatief zes jaar geleden in Australië en Nieuw-Zeeland geen enkele reactie had opgeleverd vanuit Autodesk en ook op andere, minder openbare initiatieven niet of nauwelijks is gereageerd. Nu dus wel en alhoewel het niet Anagnost zelf was die in de pen klom, was het wel duidelijk dat de boodschap ontvangen was met een antwoord van iemand anders uit de hogere managementregionen van de softwaremaker. Senior vicepresident Design and Creation Products Amy Bunszel gaf een uitgebreid antwoord. Dat bevatte hier en daar wat open deuren als: “Autodesk heeft geen oneindig R&B-budget en moet dus keuzes maken bij de ontwikkeling van de software”, en ook minder relevante opmerkingen zoals: “Ons subscription-businessmodel heeft een hele groep nieuwe klanten toegang gegeven tot onze software, zonder dat ze grote investeringen vooraf hoefden te doen” – iets waar grote, bestaande klanten natuurlijk niet zo veel aan hebben. Het antwoord bevatte echter óók enkele hand-in-eigen-boezem-statements over bijvoorbeeld de ontwikkeling van Revit. Zo gaf Bunszel toe dat de laatste jaren weinig aandacht is geweest voor de ontwikkeling van de architectuurfuncties in het pakket terwijl ook de connectiviteit tussen de verschillende Autodesk-producten en Revit nog niet op het gewenste niveau is. Daar wordt volgens de vicepresident dan ook hard aan gewerkt, net als aan de IFC4-certificering van het pakket, zodat uitwisseling met derden goed mogelijk zal blijven.
Algemene opmerkingen
Naast de hierboven genoemde zaken waren er in het antwoord van Bunszel ook nog genoeg opmerkingen te vinden die niet helemaal de kern van de opgebrachte problemen leken te raken. Zo waren er voor de klacht over de fors toegenomen kosten alleen algemene opmerkingen gereserveerd. “Ons doel met Revit is altijd geweest om de waarde te maximaliseren die het brengt op de AEC-markt”, is in het begin van het antwoord te lezen en later: “We hebben ons best gedaan om licentieveranderingen in balans te houden met een meer waardevolle gebruikerservaring.” Toch is dat een van de hoofdthema´s van de brief gebleken.
Een dergelijke tegenstrijdigheid is ook te vinden in de opmerking van Bunszel dat “het investeren in een open dialoog met klanten een fundamenteel onderdeel is bij het plannen van de weg voorwaarts”. Ze somt op dat Autodesk contact heeft met klanten via een forum als Revit Ideas, Revit-gebruikersgroepen en dat het elk jaar een wereldwijd tevredenheidsonderzoek uitvoert. Ondanks al die mogelijkheden vond een deel van de klanten het echter toch nodig om via een andere weg de zorgen te uiten, wat suggereert dat die kanalen niet afdoende werken – zeker ook omdat het niet de eerste keer is dat een dergelijke brief is verstuurd en er bovendien claims zijn dat een aantal bedrijven hun klachten niet eens (publiekelijk) durven te uiten.
Hoe verder?
In haar antwoord heeft Bunszel een aantal concrete zaken genoemd die de komende tijd zullen worden aangepakt en daarvan is het makkelijk te zien of de beloftes worden nagekomen. Dat is echter voor de korte termijn. Interessant is natuurlijk vooral de vraag hoe Revit en ook de relatie tussen Autodesk en de eindgebruikers zich op middellange termijn zal ontwikkelen. Zal dit verbeteren of blijft het rommelen? Als dat laatste het geval is, zal dit ongetwijfeld consequenties hebben. Want Autodesk mag dan met Revit misschien momenteel een dominante rol spelen in de bouw- en architectuurwereld, de alternatieven liggen natuurlijk op de loer.