Verblijfsobject, adres, coördinaten
De gemeente Rotterdam heeft een probleem met het visualiseren van meerdere adrespunten binnen een pand. Over dat probleem is een rapport geschreven en dat wordt in dit artikel behandeld. De introductie legt uit wat de BAG is en hoe het probleem ontstaat, het middenstuk behandelt de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport en daarop volgt een conclusie. Het doel van het rapport is niet de juiste oplossing te vinden, maar beschrijft enkel mogelijke manieren waarop het probleem opgelost kan worden.
Door Robert van Hoek
De Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) is een van de twaalf basisregistraties in Nederland en bestaat sinds 2009 na een samenvoeging van de Basisregistratie Adressen (BGA) en de Basisregistratie gebouwen (BGR). Basisregistraties in het algemeen worden gebruikt om gegevens en informatie over vele verschillende zaken te registreren. De gemeenten in Nederland zijn verantwoordelijk deze basisregistraties te verzorgen en up-todate te houden. Om de probleemstelling te kunnen begrijpen, lichten we nu eerst enkele belangrijke zaken toe. Het is namelijk van belang om te weten dat de BAG, sinds de samenvoeging in 2009, registreert via een objectgerichte benadering (plaatje rechts), terwijl dat voorheen ging op een gegevensgerichte benadering (plaatje links). Bij de objectgerichte benadering staat het object centraal en wordt vervolgens aan dat object de relevante informatie gehangen zoals het adres en de coördinaten, terwijl deze koppeling vroeger niet werd gemaakt. Deze nieuwe manier van registreren biedt de mogelijkheid om veel informatie over een object op een en dezelfde plek op te slaan.
Objecten
Maar wat zijn nu deze objecten waar het steeds over gaat? De BAG maakt onderscheid tussen vier verschillende soorten objecten, namelijk: pand, verblijfsobject, standplaats en ligplaats, al deze objecten krijgen een locatie door middel van coördinaten.
‘Standplaats’ heeft betrekking op de plekken waar woonwagens en dergelijke mogen staan; een ‘ligplaats’ heeft te maken met woonboten. Echter, vooral de objecten ‘pand’ en ‘verblijfsobject’ zijn van belang. De beschrijving van deze objecten, overgenomen uit de Catalogus Basisregistraties Adressen en Gebouwen (2009), is als volgt: “Een PAND is de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.”
“Een VERBLIJFSOBJECT is de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.” Hierbij is een gedeelde verkeersruimte bijvoorbeeld een galerij of portiek en betekent een goederenrechtelijke rechtshandeling dat het object zelf verkocht/verhuurd kan worden. Het kan dus voorkomen dat er meerder verblijfsobjecten zijn binnen een pand (denk aan flats of appartementencomplexen).
Geen wetswijziging, maar 3D
Hier komen we bij de kern van het probleem: eerst is er de objectgerichte benadering, wat ervoor zorgt dat de coördinaten en de huisnummers aan elkaar gekoppeld zijn, daarnaast kunnen er meerdere verblijfsobjecten zijn binnen een pand. Verder is er ook nog sprake van een beperkende wettelijke regel wat betreft de coördinaten, deze mogen alleen binnen het pandoppervlak geplaatst worden waarbinnen ook het verblijfsobject valt (Processenhandboek BAG, 2013). Dit probleem kan worden opgelost door wettelijk vastgestelde regelingen te veranderen. Echter, daar is het probleem te klein voor, want werknemers van de gemeente Rotterdam kunnen nog prima functioneren. Het probleem laat voornamelijk zien dat de huidige manier van registreren niet optimaal is, en is daarom aangegrepen om te laten onderzoeken of een driedimensionale registratie haalbaar is. Met een 3D-registratie wordt er aan alle coördinatenparen een z-coördinaat toegevoegd (een z-coördinaat geeft de hoogte aan), hierdoor kan elk verblijfsobject binnen een pand zijn eigen unieke coördinatenpaar krijgen.
Beheerapplicaties niet klaar voor 3D
Voor een overstap naar 3D plaats kan vinden, moeten er enkele keuzes worden gemaakt. Zo is de beheerapplicatie van de BAG op dit moment nog niet geschikt voor 3D. Er zal dus een nieuwe applicatie moeten komen. De eerste aanbeveling gaat over de aanbieder van de applicatie waar de BAG op dit moment mee wordt beheerd. De aanbieder, Vicrea, heeft de applicatie precies aangepast aan de eisen die staan in het processenhandboek voor het registreren van adressen en gebouwen. Het is verstandig om met Vicrea in overleg te gaan wat de mogelijkheden voor driedimensionale registratie zijn en wat daarin hun rol kan zijn. Als zij de technische capaciteit hebben waarmee 3D gevisualiseerd kan worden, kan hiermee een hoop tijd en geld bespaard worden. Immers ze zijn al goed op de hoogte van de BAG. Omdat de kosten van een eventuele overgang op het bordje van de gemeente zelf komen, is het belangrijk om de kosten zo laag mogelijk te houden.
Detailniveau
Daarnaast zijn er met 3D verschillende mogelijkheden wat betreft het niveau van detail. Er zal een keuze gemaakt moeten worden in hoeverre de geregistreerde gebouwen moeten lijken op de realiteit.
Er zijn vijf ‘Levels of Detail’ binnen 3D beginnend bij LOD0 (laag detailniveau) tot LOD4 (hoog detail en interne view). Het doel is om 3D zo uitgebreid mogelijk te benutten. In eerste instantie om te voorkomen dat de nieuwe situatie over enkele jaren al niet meer voldoet, in tweede instantie ook om de voordelen van 3D optimaal in te zetten. Zo’n nieuwe situatie biedt namelijk de mogelijkheid om ‘situaties buiten’ te beoordelen vanuit kantoor. Werknemers zullen daardoor minder tijd kwijt zijn om dat te onderzoeken. De keerzijde is echter dat het beheren van de registraties wel werkbaar moet blijven. Kleine details kunnen immers snel veranderen en het is niet realistisch om te verwachten dat alles kan worden bijgehouden. De aanbeveling is dan ook om met LOD3 te gaan werken. Met de informatie over de panden/verblijfsobjecten die bij de gemeente beschikbaar is, moet op dit detailniveau gewerkt kunnen worden. De interne weergave kan waarschijnlijk niet goed genoeg worden bijgehouden; bovendien is deze van minder belang voor de BAG.
De weg is lang…
Het visualisatieprobleem zorgt bij de werknemers niet voor een groot ongemak, wel toont het aan dat de huidige vorm van registreren beter kan. Snel werd duidelijk dat een driedimensionale registratie een ideale oplossing kan zijn. De weg naar die ideale situatie is echter lang.
De aanbevelingen geven inzicht in de keuzes die moeten worden gemaakt bij een eventuele overgang, maar dit is slechts het begin. Er zal meer onderzoek nodig zijn, met name door 3D-specialisten. Hoe moet zo’n overstap in zijn werk gaan om een succesvolle inzet van 3D BAG mogelijk te maken?
Robert van Hoek schreef dit artikel in het kader van een GI-research Assignment voor de Nationale GI Minor aan de Universiteit van Utrecht tijdens zijn studie Sociale Geografie & Planologie. Op dit moment werkt hij aan zijn M.Sc. Geographical Information Management and Applications (GIMA), die hij in 2018 hoopt af te ronden.