Open data nog vaak moeilijk te traceren

Open data nog vaak moeilijk te traceren

Open data – door overheden vrij beschikbaar gestelde gegevens – zijn vaak te lastig vindbaar en dragen daardoor minder bij aan de economie dan verwacht. Dat blijkt uit onderzoek van de Delftse promovendus Frederika Welle Donker.

Volgens haar moet de overheid haar eigen gegevens beter ordenen en bij het beschikbaar stellen ervan nauwer samenwerken met het bedrijfsleven. Welle Donker verdedigde haar proefschrift ‘From access to re-use: a user’s perspective on public sector information availability’ op dinsdag 6 december 2016 aan de TU Delft.

 

Beschikbaar voor samenleving en bedrijven
Door overheidsdata aan de samenleving beschikbaar te stellen kunnen deze fungeren als grondstof voor economische ontwikkeling. Bedrijven kunnen er onder meer apps mee bouwen. Nu al kunnen burgers dankzij zulke apps zien welk weer ze kunnen verwachten of welke tram ze moeten nemen. Maar in potentie is er veel meer mogelijk met open data. Voor de Nederlandse overheid reden om een opendatabeleid op te tuigen en sinds 2011 worden dan ook meer en meer overheidsgegevens beschikbaar gesteld, in de regel gratis. “Helaas blijkt het bedrijfsleven de mogelijkheden minder snel te benutten dan verwacht. Niet zozeer vanwege juridische of financiële barrières, maar vanwege de algehele toegankelijkheid van de gegevens”, zegt Welle Donker. Zij is onderzoeker bij het Kenniscentrum Open Data van de TU Delft-faculteit Bouwkunde en verdedigde op 6 december haar proefschrift over hoe commerciële gebruikers de beschikbaarheid van Nederlandse overheidsdata ervaren.

 

Aanbod versus vindbaarheid

Uit het promotieonderzoek blijkt ook dat Nederland met het aanbod aan open data ten opzichte van andere landen helemaal niet slecht scoort. Op een schaal van 1 tot 5 scoort de overheid 3,41 punten. De vindbaarheid van open overheidsdata via verschillende zoekmachines viel echter tegen. Vooral bestanden van buiten de geo-sector, zoals zorgdata, vergen een uitvoerige speurtocht, als deze data al openbaar zijn. Soms spelen privacyoverwegingen een rol bij beperkte toegankelijkheid van data. Veel vaker is de onbekendheid bij de overheid met wat het nut van open data kan zijn de oorzaak van beperkte toegankelijkheid. “De overheid moet niet op de stoel van het bedrijfsleven gaan zitten”, vindt Welle Donker. “Bedrijven kunnen zelf goed bedenken wat ze met open data kunnen.” Open data met een geografische component (geo-data) zijn vaak makkelijker te vinden. Op basis van een Europese Richtlijn zijn afspraken gemaakt over het beschikbaar stellen van open data via een data-infrastructuur met bepaalde kwaliteitseisen. Grote databanken als de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (betaald), het Actueel Hoogte Bestand (gratis) en Nationale Databank Wegverkeersgegevens (gratis) voldoen daaraan.

 

Succesvol effect op langere termijn

Welle Donker pleit voor een centrale opzet van databanken, koppeling van data en nauwe samenwerking met het bedrijfsleven en gebruikers. “Het publiekprivate ICT Doorbraakproject Open Geodata is een eerste stap in het proces om het aanbod en de vraag naar open data beter op elkaar aan te sluiten en heeft bijvoorbeeld al geleid tot betere samenwerking.”

Dat brede beschikbaarheid van open data uiteindelijk grote, positieve, economische impact zal veroorzaken, leidt volgens Welle Donker geen twijfel. “Alleen gebeurt dat niet binnen één of twee jaar. We moeten onze verwachtingen bijstellen. Het succes van open data is afhankelijk van een goede infrastructuur, daaraan moeten alle betrokkenen werken.”

 

Website TU Delft

Delen op facebook
Facebook
Delen op linkedin
LinkedIn
Delen op twitter
Twitter
Scroll naar top