Toen ik in 1975 solliciteerde naar de functie van secretaresse bij de Afdeling Geodesie van de TH Delft en dr.ir. Bogaerts ontmoette, kon ik niet bevroeden dat mijn aanstelling zou leiden tot een 42-jarige samenwerking. Ik ben hem voor veel dankbaar, maar vooral voor het feit dat hij zijn passie voor het vakgebied op mij heeft overgedragen.
Door Elfriede M. Fendel
Theo Bogaerts was van 1956 tot 2002 aan de opleiding Geodesie verbonden. Eerst als student, later als student-assistent, vanaf 1960 als medewerker en vanaf 1976 als hoogleraar. In 1969 promoveerde Theo op zijn uitvinding ‘A self reducing range-finder with an automatic registration system’.
Vastgoedinformatie
In 1976 werd Theo Bogaerts bij Koninklijk Besluit benoemd tot hoogleraar in de ‘Leer der Vastgoedsystemen’, door hem steevast gewoon ‘Vastgoedinformatie’ genoemd. De leerstoel was wereldwijd uniek en zette het vakgebied mondiaal op de kaart. Later heette zijn professoraat ‘Vastgoedinformatie en Cartografie’ en plaveide het de weg voor vakgebieden zoals ‘GIS-technologie’ en ‘Geo-informatie’. Als gevolg van die uniciteit moest het collegemateriaal van de grond af aan worden opgebouwd. Een heel karwei, te meer omdat in het vernieuwde studieprogramma zijn vak hoofdvak werd en in alle studiejaren college moest worden gegeven. Circa 100 studenten zijn bij hem afgestudeerd en negen PhD-studenten gepromoveerd. Voor zijn niet-aflatende inspanningen op onderwijsgebied verleende het Landmeetkundig Gezelschap Snellius hem het erelidmaatschap.
Instroom studenten
Die inspanningen beletten niet dat de instroom van studenten te gering werd. In 2003 werd de BSc-opleiding Geodesie opgeheven. Dat deed hem natuurlijk veel pijn. De secties werden verdeeld over de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek en het Onderzoeksinstituut OTB – later stroomden onderdelen door naar de faculteiten Bouwkunde en Civiele Techniek & Geowetenschappen. Maar… na uitfasering van de opleiding stemde het CvB in met eerst een interfacultaire master Geomatics. Deze werd later omgezet in een master bij Bouwkunde en een track bij Civiele Techniek, die inmiddels samen ruim veertig studenten per jaar trekken. Theo was ook nauw betrokken bij de interuniversitaire MSc Geographical Information Management and Applications, die dit jaar vijftig studenten trok. Mede dankzij Theo zit het geo-onderwijs uiteindelijk toch in de lift.
F.R.A.N.K.
En ja, Theo wist in alles vaart te houden. Ondanks het feit dat derdegeldstroomonderzoek toen nog niet ‘comme il faut’ was bij de
TU Delft, richtte hij in 1985 de Stichting Studiecentrum voor Vastgoedinformatie (SSVI) op. Hij vond het tijd de krachten te bundelen tussen overheidsinstellingen, wetenschap en bedrijven. Dit heeft tot prachtige resultaten geleid. Eén hiervan is het ‘FRANK’-systeem: Fotografische Registratie voor Analoge beeldverwerking eN Kaartvervaardiging, waarbij een ‘horizoncamera’ verder werd doorontwikkeld. (Het acroniem staat voor Theo’s zoon Frank). Het bedrijf CycloMedia bouwde het ‘Fish-eye’-systeem verder uit tot een wereldwijd succes. Ook nam hij het initiatief tot het Centre for Computer Graphics and Mapping waarmee hij voor Geodesie – via IBM – een budgettair omvangrijk studiecontract binnenhaalde. Veel inbreng leverde hij voorts bij de Stichting voor Ontwikkeling van Vastgoedinformatie en Kartografie, bij het Nederlands Expertisecentrum voor Ruimtelijke Informatieverwerking, bij de Raad voor de Vastgoedinformatie, en bij het Onderzoeksinstituut OTB, waar hij mede-oprichter van was. Theo was bovendien voorzitter van de internationale reviewcommissie bij het programma ‘Ruimte voor Geo-Informatie’. Veel ervaringen waren onderwerp voor een column die hij zo’n tien jaar lang, elke zes weken, schreef voor het nationale vakblad Vi Matrix.
Internationaal, zo vader, zo dochter
Ook internationaal werd zijn expertise meer dan op prijs gesteld. Dat begon in (Nederlands) Suriname, waaraan hij levenslang zijn hart verpandde, met de realisatie van een kadaster. Mede op verzoek van de Wereldbank volgden projecten in Colombia en in Afrikaanse landen. Na de val van het communistisch regime adviseerde hij in het kader van het EU PHARE-programma vooral Polen, Tsjechië en Slowakije over de herinrichting van de grondeigendom. Dochter Hanneke heeft het van niemand vreemd dat zij zich bij Buitenlandse Zaken inzet voor handelsmissies.
Bestuurlijk
Bestuurlijk gezien droeg Theo zijn steen(tje) bij: onder meer als decaan (in de periodes 1977-1980 en 1992-2002) en als lid van het OTB-bestuur. Ook buiten TU-verband was hij actief in vele gremia. Zo was hij lid van de Rijkscommissie voor Geodesie en voorzitter van de Werkgroepen ‘Uniformering’ en ‘Topografie en Leidingen’ in het kader van de Bestuurlijke Overlegcommissie Overheidsautomatisering. Toen als opvolger van de SSVI de Vereniging voor Vastgoedinformatie werd opgericht (later omgedoopt tot Vereniging voor Geografische Informatie en Vastgoedinformatie), werd Theo voorzitter en nadien erelid. Ook op internationale podia liet Theo zich niet onbetuigd; hij zat jarenlang graag de Urban Data Management Society voor.
Pensioen
Theo zou Theo niet geweest zijn als hij na zijn pensioen niet een nieuw project had bedacht. Dat werd het autobiografische boek ‘De loopbaan van een zondagskind – 46 jaar in de Delftse geodesie’.
Het is in 2012 uitgegeven door De Hollandse Cirkel (DHC). Daarna bereidde hij een nieuw boek voor: ‘De overgang van analoog naar digitaal in de grootschalige topografie’. Het ziekbed van zijn geliefde vrouw Elsje gaf hij echter de hoogste prioriteit. Na haar overlijden in 2015 rondde hij het tweede boek af. Helaas heeft hij geen exemplaar meer in handen gehad. Het boek wordt opgedragen aan zijn kinderen en kleinkinderen en zal via DHC op korte termijn verschijnen. Een van zijn laatste acties toonde zijn niet-aflatende betrokkenheid bij het geodetisch cultureel erfgoed. Ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de TU Delft schreef hij niet alleen mee aan de jubileumuitgave van Histechnica, hij stelde ook zijn elektronische tachymeter ‘ART’ tentoon (‘69) én deelde zijn kennis over het ‘Schermerhoorn-meubilair’. Theo heeft de vastgoedinformatie nationaal en internationaal op de kaart gezet en alom ontwikkelingen in gang gezet. Hiervoor is de geodetische gemeenschap – en alles wat daarvan is afgeleid – hem veel dank verschuldigd.
Elfriede M. Fendel E.M.Fendel@tudelft.nl is projectmanager bij de Sectie GIS-technologie aan de TU Delft.
Reacties op het overlijden van Theo Bogaerts
Het vak van de toekomst
Toen ik op 11 september 2017 het overlijdensbericht van Theo Bogaerts kreeg was ik geschokt. Ik dacht terug aan het recente bezoek aan hem in december 2016. We hebben een hele middag herinneringen opgehaald. Vol energie en passie vertelde hij over zijn belevenissen. Ook over zijn laatste boek waar hij nog vol vuur aan werkte en wat, naar ik begrepen heb, binnenkort beschikbaar zal komen. Een dierbaar moment om aan terug te denken.
Ik heb Theo voor het eerst ontmoet toen hij begin 1980, samen met Van Lamsweerde, gastcolleges gaf aan de hogeschool Utrecht. Na één van die colleges raakte ik in gesprek met professor Bogaerts. Vol bezieling en geestdrift keek hij mij op enig moment aan en zei toen: “Richard, let op mijn woorden, vastgoedinformatie dat is hét vak van de toekomst”. En ik geloofde hem. Ik besloot toen ter plekke na het afronden van de hogeschool mezelf in te schrijven voor de studie Geodesie in Delft. Na een verdiepingsjaar aan de TU met een duidelijke focus op de ‘zachte’ Geodesie/ vastgoedinformatie heeft Theo ervoor gezorgd dat ik een jaar lang betaald verbonden kon worden aan zijn faculteit en aan de Stichting Studiecentrum voor Vastgoedinformatie. Hier heb ik meegedaan aan het onderzoek in de gemeente Den Haag waar het concept van basisgegevens en specifieke gegevens onder leiding van Theo in de praktijk is getoetst. Dit principe was de basis voor Modvast en later Clovis: een modulair vastgoedinformatiesysteem voor gemeenten. Vervolgens heeft Theo mij via zijn enorme netwerk geholpen om elders aan het werk te komen. Ik ben voor langere tijd ‘geland’ bij de consultancy organisatie op het gebied van IV/IT, toen CMG geheten. Hier heb ik vijftien jaar lang mijn kennis van de geodesie kunnen gebruiken in tal van onderzoek en opdrachten.
Theo kwam ik regelmatig tegen in allerlei situaties. Het onderzoek waar ik het meest trots op ben is het onderzoek bij de Raad voor Vastgoedinformatie (Ravi) geweest onder de naam ‘Het terreinmodel Vastgoed – een classificatie van ruimtelijke objecten’. De NEN 3610. Theo was de voorzitter van de stuurgroep bij de Ravi waar dit gedachtengoed tot ontwikkeling is gekomen. Later kwam ik in allerlei leidinggevende posities terecht en raakte ik de directe band met geo- en vastgoedinformatie geleidelijk aan kwijt. Ik ben Theo altijd dankbaar gebleven voor de inspiratie waardoor ik voor ‘zijn’ vakgebied heb gekozen. Ik heb hier nooit spijt van gehad, integendeel. Ik kijk terug op een mooie tijd waarin veel veranderingen hebben plaatsgevonden. De uitspraak van Theo , dat vastgoedinformatie hét vak van de toekomst zou worden is achteraf gezien profetisch geweest. Om hem te danken voor die belangrijke keuze in mijn leven, waar ik jarenlang heel veel plezier aan heb beleefd, was de reden om hem weer te bezoeken om hem dit persoonlijk te vertellen. Ik ben heel erg blij en dankbaar dat we die vrijdagmiddag voor Kerst samen hebben doorgebracht. Een bijzonder mens is van ons heen gegaan. Het markeert een einde van een tijdperk.
Richard Bremer, CIO (Chief Information Officer) Waterschap Rivierenland
Prof. Bogaerts, dat bleef hij…
In de periode dat ik Geodesie studeerde (1982-1989) was Professor Bogaerts altijd betrokken. Hij gaf toegankelijke colleges en was een prettig persoon in de persoonlijke omgang. Wat mij opviel was dat hij in de colleges van alles over zijn belangrijke buitenlandse werk vertelde en dat je dan als student aan het eind opeens flink aan de bak moest om de stof te verwerken uit de dictaten. Vastgoedinformatie was een begrip, maar tegelijkertijd voor techneuten soms een wat ‘on-technisch’ vak. Kadastrale informatie en landregistratie waren de onderwerpen die altijd overal doorheen gevlochten waren. Boeiend was het zeker en als je naar de huidige wereld van geo-informatie kijkt zeker een uitstekende eerste duw die richting in.
Als afstudeeronderwerp koos ik, onder begeleiding van Menno-Jan Kraak, een onderwerp dat onder toezicht van Professor Bogaerts werd uitgevoerd. Het onderwerp spreekt mij nog steeds aan: de automatisering van kaartgeneralisatie. Veel contact hadden we niet, maar het is wel prima afgelopen. ‘Prof. Bogaerts’ was en bleef hij voor mij. Als professor, docent, decaan en afstudeerhoogleraar. Als ik nu terugkijk lijkt het gek dat we nooit minder formeel zijn geworden, wat best had kunnen gebeuren in zo’n mooie (zelfstandige) faculteit/afdeling waar de lijnen kort waren, de rol van het Landmeetkundig Gezelschap Snellius groot en de aantallen mensen beperkt. Het zij zo. Toch neem ik dan nu maar de vrijheid om Theo nog eens te bedanken voor zijn inspiratie en leiderschap en zijn familie en vrienden veel sterkte te wensen met dit verlies.
Robert L. Voûte MSc, Vice President Consulting Geo-ICT bij CGI Nederland (afgestudeerd in 1989).
Hij keek op een andere manier
Theo Bogaerts gaf interessante vakken. Ik heb van januari 1993 tot februari 1999 Geodesie gestudeerd. Ik heb destijds veel van die vakken samen opgepakt met Simon Schoustra, die later eerst voor het Kadaster, en vervolgens in Assen, Brunei, Nigeria en Dubai is gaan werken in het internationale werkveld van de geodesie. In één van deze vakken mochten we zelf een (fictief) business-plan schrijven voor de Wereldbank voor het opzetten van een landmanagement systeem in Oost-Europese landen.
Theo Bogaerts was mijn faculteitsdecaan Geodesie en afstudeerbegeleider, samen met de heer Henri Aalders in 1998. Ik herinner me dat Theo Bogaerts in 1999 tot mijn verrassing naar mijn afstudeerpresentatie voor KPN Research in Rotterdam kwam, en op een andere manier naar mijn afstudeerpresentatie keek dan de medewerkers van KPN Research. Die laatsten waren vooral geïnteresseerd in de inhoud, de heer Bogaerts vertelde mij achteraf dat hij vooral geïnteresseerd toekeek hoe een van zijn afstudeerders het er van af bracht: het presenteren van een afstudeeronderzoek aan professionals in de wereld van het kabel- en leidingenbeheer. Terwijl onderzoekers van KPN Research precies wilden weten hoe het GIS-prototype voorstel in elkaar zat en kritische vragen stelden over de representatie van de kabelstructuur in het GIS prototype “KOOS”, keek hij vanuit het perspectief van de professor naar de opleiding; hoe zijn opleiding studenten voorbereidde op een beroep in de wereld van geo-informatie en geodesie.
Op de bul-uitreiking waar familie en vrienden kwamen, toonde Theo Bogaerts de drukte van kabels en leidingen onder de grond in een drukke doorgaande straat in Amsterdam uit zijn projectenarchief. Mijn ouders, ooms en tantes vonden dat prachtig. Zij zijn geboren en getogen in Amsterdam en herkenden de straat, ik geloof de Middenweg. Dat was dus een samenloop van omstandigheden waarin Theo Bogaerts informatie wist te presenteren, die zijn publiek ontzettend interessant en relevant vond. Theo kon ‘het verhaal’ dan ook goed brengen. Dat is een talent. Het is heel jammer dat ik hem nu niet meer kan spreken.
Dr.ir. Linda Carton, assistant professor in New Participatory Planning Methods
for Governance of/in the Sustainability Transition, Nijmegen School of Management,
NSM / IMR, Radboud University (afgestudeerd in 1999).
Geïnspireerd, gepassioneerd…
Ik heb Theo al heel lang niet meer gesproken, maar realiseer mij goed welke belangrijke rol hij heeft gespeeld in de loop van mijn carrière
Ongetwijfeld spreek ik namens vele andere studenten van Theo Bogaerts die geïnspireerd zijn geraakt door zijn grote passie voor het mooie vakgebied GIS/Vastgoedinformatie. Ik heb Theo al heel lang niet meer gesproken, maar realiseer mij goed welke belangrijke rol hij heeft gespeeld in de loop van mijn carrière en ben hem daar dan ook bijzonder dankbaar voor.
Ik was student Geodesie tussen 1984 en 1989. Wat ik mij vooral kan herinneren van de eerste studiejaren bij Geodesie waren de vakken ‘vastgoedinformatiesystemen I, II’ en ik geloof ook zelfs nog ‘III’ van Theo Bogaerts. Deze colleges werden altijd vol bezieling gegeven. Alhoewel… Theo was regelmatig niet aanwezig omdat hij dan, bijvoorbeeld voor de Wereldbank, aan het werk was in Colombia, Suriname, Indonesië, en waar al niet meer. Zijn colleges werden dan door medewerkers overgenomen. Dat was dan meteen een stuk minder spannend. Immers, als Theo wél in Nederland was, werden zijn colleges gekenmerkt doordat hij zich vooral níet hield aan het college-dictaat. Theo vond het veel leuker om te vertellen over zijn spannende avonturen in het verre buitenland… en dat vonden de studenten eigenlijk ook veel interessanter.
Verder kan ik stellen dat Theo zeker van invloed is geweest op de wijze waarop mijn loopbaan zich heeft ontwikkeld. Via zijn goede contacten bij KLM Aerocarto heeft hij mij daar zowel een mooie stageplaats als een uitdagende afstudeeropdracht bezorgd. Weliswaar was Theo hierbij niet mijn afstudeerbegeleider, maar mijn afstuderen viel wel binnen zijn leerstoel. Deze opdrachten leidden mij niet alleen naar de het kantoor van KLM Aerocarto in Den Haag, maar ook voor ‘veldwerk’ – KLM businessclass – naar Aruba en later ook nog naar Barbados. Welke student kan mij dit navertellen? Hier proefde ik ook iets van het avontuurlijke leven van Theo in de wondere wereld van ‘land information management’. Ik ben Theo dan ook oprecht dankbaar voor de passie en het enthousiasme waarop hij zijn vak uitdroeg, niet in de laatste plaats naar zijn studenten.
Tegen de tijd dat ik mijn afstudeerbul dreigde te gaan halen was het wederom Theo die mij in 1989 attendeerde op een functie bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (daarbij gedetacheerd vanuit het Onderzoeksinstituut Technische Bestuurskunde). Hier heb ik mij twee jaar beziggehouden met het standaardiseren van (vastgoed-) gegevens voor de gemeentelijke informatievoorziening. Veel contacten daarbij met ministeries, gemeenten, maar ook met gemeentelijke software-leveranciers. Ook deze opdracht bij de VNG paste weer heel mooi binnen de focus van Theo op gegevensstandaardisatie, het eenmalig registreren/meervoudig gebruiken etcetera. Theo had gewoon gelijk: “Tachtig procent van alle overheidsinformatievoorziening is vastgoedinformatievoorziening.” Bij de VNG is mijn passie voor de GIS/ vastgoedinformatievoorziening echt ontstaan. Weliswaar ben ik inmiddels drie werkgevers verder, na bijna dertig jaar ben ik nog steeds met heel veel plezier werkzaam binnen dit vakgebied met een duidelijke maatschappelijke relevantie. Meer dan wie dan ook heeft Theo Bogaerts deze maatschappelijke relevantie altijd uitgedragen.
Al die jaren ben ik een klein beetje op de hoogte gehouden van hoe het Theo verging. Voornamelijk via Elfriede Fendel, zijn grote steun en toeverlaat bij Geodesie al die jaren. Door mijn bestuurslidmaatschap van de Vereniging voor Geo- en VastgoedInformatie (VGVI) (opgericht door Theo) en later door contacten over stagaires met Elfriede, bleef ik toch een beetje op de hoogte. Ik ben Theo dankbaar voor het enthousiasme en de deskundigheid waarmee hij zijn vak uitdroeg, niet in de laatste plaats naar zijn studenten. Na mijn studie heb ik Theo slechts enkele keren nog gesproken, en dan toonde hij altijd grote interesse.
Hennie Genee, Manager Development bij NedGraphics (afgestudeerd in 1989).