Een slimme stad leert van haar burgers
Als burgers zijn wij verantwoordelijk voor onszelf, onze omgeving en dus ook voor de gemeente waarin we wonen. Het is de plek waar onze kinderen naar school gaan en op een sportvereniging in de buurt zitten. De leefbaarheid van onze omgeving is belangrijk voor ons.
Door Wouter Brokx
Onlangs waren er verkiezingen, als burgers hadden we de mogelijkheid om te stemmen. We hebben geparticipeerd om de richting van de besluitvorming in onze gemeente te kiezen. Bij verkiezingen spelen tal van thema’s, zoals werkgelegenheid, energietransitie, mobiliteit en klimaatverandering. Zaken die relevant zijn voor de leefbaarheid en het vergroten daarvan. Om de leefbaarheid daadwerkelijk te kunnen beïnvloeden, zullen we de relevante processen eerst beter moeten begrijpen. De inzichten en benodigde kennis halen we uit informatie over hoe het nu is en het zich in het verleden heeft ontwikkeld. Door allerlei technologische ontwikkelingen zoals: sensoren, het Internet of Things, technologie-platforms en open data is het eenvoudig en betaalbaar om snel een enorme hoeveelheid data te verzamelen. Zoveel data en informatie zelfs, dat besluitvorming niet makkelijker, maar moeilijker wordt. Hoe voorkomen we dat we door de bomen het bos niet meer zien?
De (zelf)lerende stad
Gelukkig zijn er technologische oplossingen voor het verwerken en filteren van big data. Daarna volgen de uitdagingen van tijdig de informatie delen en begrijpelijk weergeven. De vertaling van de informatie in kennis en inzicht is wellicht de grootste uitdaging. Indien het doel bereikt is en de vragen zijn beantwoord, ontstaan meestal allerlei nieuwe vragen, vooral over de toekomst. Want willen we eigenlijk niet kunnen voorspellen welke impact bepaalde keuzes hebben? Met de ontwikkeling van zelflerende algoritmen zoals ‘machine learning’ worden hier nu flinke stappen in gezet. Dat zal van groot belang zijn voor de progressie van smart cities. Kunstmatige intelligentie en robotisering zijn actuele thema’s die ons helpen om repeterende processen te automatiseren en informatie te voorspellen, die bijvoorbeeld ten goede kunnen komen van de leefbaarheid. Het lijkt erop dat we robotisering inmiddels als een feit zien. Maar het vervangt ook banen en eist daarmee dat de gemeenschap zich omschoolt. Men heeft het over een leven lang leren. Leren is kennis verwerven en inzichten opdoen. Dat is iets waar mensen dagelijks mee bezig zijn en wat ze ook toepassen in hun werk, maar waar gemeenten veel moeite mee hebben. Als we een stad slimmer willen maken, kunnen we dan niet leren van de aanpak van personen?
Common ground en burgerparticipatie
Technologische hulpmiddelen en systemen worden in toenemende mate gebruikt om te leren. Dit helpt ons zeker verder, maar waar technologie enkel middelen biedt, zijn de gewenste oplossingen vaak maatwerkprojecten die groots worden aangevlogen. Na slechte ervaringen met dergelijke grote IT-projecten is de overheid voorzichtig geworden innovatie op deze manier in te zetten. Vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is daartoe in september 2017 het common-groundconcept gelanceerd. Het idee is om een compleet nieuwe digitale stad van de grond af op te bouwen, zodat innovatie niet geremd wordt door beperkingen van bestaande systemen.
Hybride benadering, maar nog steeds grootschalig
De behoefte aan maatwerkapplicaties wordt erkend, maar de infrastructuur, services en platforms dienen open en gestandaardiseerd te zijn; een hybride benadering.
De reden hiervoor is dat componenten dan zoveel mogelijk hergebruikt kunnen worden en het belastinggeld eenmalig wordt besteed aan ontwikkeling van applicaties. Het lijkt echter wederom een grootschalige aanpak. Bij burgers in een stad gaan veel dingen juist vaak kleinschalig. Een stad is een verzameling van mensen die samen een community vormen. Ze werken samen in groepen en starten samen initiatieven. Sommige daarvan werken, sommige niet. Hoe meer kennis en ervaring er door mensen wordt toegepast, des te succesvoller zijn de initiatieven. Zou het een idee zijn als de overheid de implementatie van haar technologische oplossingen óók kleinschalig gaat inzetten? Er zijn diverse samenwerkingsvormen, allemaal met hun eigen voor- en nadelen. Als we het dan toch hebben over een slimme stad, waar burgers en overheid samenwerken, zouden we dan geen baat hebben bij de kleinschalige aanpak van burgers in combinatie met een common-groundaanpak voor technologische vernieuwing vanuit de overheid?
Revolutie in samenwerking
Stel dat er een samenwerkingsvorm zou bestaan waarin burgers en overheid op kleine schaal kunnen samenwerken aan het verbeteren van de leefbaarheid. Er wordt gebruikgemaakt van een modern en open technologieplatform waar, vanuit de creativiteit van individuen, bruikbare toepassingen met velen kunnen worden gedeeld. De kennis van de gemaakte oplossingen wordt hier opgeslagen en kan kosteloos worden gedeeld met andere gemeenten; een ‘deeleconomie’ voor gemeenten en burgers. Dit zou een revolutie én een versnelling betekenen voor smartcity-projecten. Laat dat nu precies het uitgangspunt zijn van het common-groundvoorstel van VNG, maar dan gecombineerd met de kleinschaligheid van burgerparticipatie, het samen leren en inzicht verkrijgen. Zo ontstaat een slim participatiemodel waarbij belastinggeld één keer wordt besteed voor meervoudig gebruik. Zo bouwen gemeenten samen versneld aan de leefbaarheid van onze steden en aan de smart cities van de toekomst.
Wouter Brokx wouter.brokx@imagem.nl is president van IMAGEM. IMAGEM maakt het mogelijk voor gemeenten om smartcity-apps te delen. Apps van de overheid voor de overheid, helemaal gratis. Wie wil weten hoe ‘IMAGEM Valley’ de community, platform en kennis samenbrengt?