Het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen (GPKL) heeft het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) opdracht gegeven om landsbreed in kaart te brengen wat er bij gemeenten is geregeld rondom verleggingen van kabels en leidingen van nutsbedrijven. Een beeld daarvan ontbrak. Uit het onderzoek komt naar voren dat er sprake is van een lappendeken van afspraken en werkwijzen.
Met het verleggen van kabels en leidingen zijn grote (maatschappelijke) kosten gemoeid, die al jarenlang tot veel discussies leiden tussen gemeenten en beheerders van netwerken van nutsbedrijven. Nu het landelijk beeld goed in kaart is gebracht, kan het landelijk overleg over nadeelcompensatieregelingen bij verleggingen een nieuwe fase ingaan.
Nutsbedrijven hebben kabels en leidingen in de grond liggen om energie (elektriciteit en gas) en water te transporteren. Het kan soms nodig zijn deze op aanwijzing van de gemeente te verplaatsen. Gemeenten gaan verschillend om met dergelijke verleggingen. Dit is verwarrend en leidt regelmatig tot “gedoe” tussen nutsbedrijven en gemeenten. Koepelorganisaties van zowel gemeenten als netbeheerders ervaren de huidige situatie veelal als onbevredigend, maar kwamen tot dusver niet tot concrete aanpassingen. Een meer uniform toegepaste regeling kan veel discussies besparen. Omdat er tot nu toe geen landelijk beeld was over de bestaande regelingen, strandde het landelijk overleg hierover.
Verlegregelingen
Gemeenten kunnen formeel vastleggen welke regels gelden als nutsbedrijven kabels en leidingen moeten verleggen, maar dat hoeven zij niet te doen. Een meerderheid van de gemeenten blijkt wel een formele regeling te kennen (verordening). In andere gemeenten zijn geen formele regels, maar bestaan afspraken tussen de gemeenten en de nutsbedrijven. In een klein deel van de gemeenten is niets geregeld. Dit zijn vooral gemeenten uit het noorden van het land, gemeenten met een klein aantal inwoners, en met een niet stedelijk karakter.
Compensatie voor verleggingen
Er zijn kosten gemoeid met het verleggen van kabels en leidingen. Het kan zijn dat het nutsbedrijf hier compensatie voor kan krijgen van de gemeente. Dit kan formeel zijn vastgelegd door de gemeente. De regeling is dan vaak gebaseerd op de regels die worden gebruikt door het Rijk. Uit het COELO-onderzoek blijkt echter dat dit zelden het geval is en dat compensatie vaak wordt gegeven op basis van afspraken tussen het nutsbedrijf en de gemeente onderling. De regelingen verschillen sterk.
Er kan zijn afgesproken dat de gemeente altijd alle kosten vergoedt, ongeacht de leeftijd van buizen of leidingen. Helemaal geen vergoeding komt ook voor. Of een gemeente heeft met ieder nutsbedrijf andere afspraken.
Precariobelasting op ondergrondse leidingen
In het onderzoek zijn tevens gegevens verzameld over het aantal gemeenten dat precariobelasting heft voor het hebben van kabels en leidingen van nutsbedrijven in gemeentegrond, en de hoogtes van de tarieven daarbij.
Een kleine 40 procent van de gemeenten heeft een tarief in de verordening dat opgelegd kan worden aan nutsbedrijven. De heffende gemeenten bevinden zich vooral in Zeeland (alle gemeenten kennen een tarief), Noord- en Zuid-Holland, Gelderland en Friesland. In Groningen, Brabant en Limburg zijn erg weinig gemeenten met precariobelasting op leidingen, in Drenthe zelfs helemaal geen. Een relatief groot deel van de meer stedelijke gemeenten heeft precariobelasting op leidingen. Gemeenten met een kleinere oppervlakte hebben relatief vaker een precariobelasting op leidingen dan gemeenten met een grotere oppervlakte.
Het onderzoek is in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) tot stand gekomen.