DataLand-congres: een boeiend samenspel
Het aankomende DataLand-congres zal in het teken staan van ketensamenwerking. In de aanloop van het congres wordt de organisatie bijgestaan door Jan Grijpink, een grote naam op het gebied van keteninformatisering.
Door Remco Takken
De Omgevingswet is een veelomvattend gegeven. De wet bundelt 26 bestaande wetten voor onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Gemeenten, departementen, provincies en waterschappen spelen een rol, elk heeft zijn eigen spelregels, een eigen taal, eigen belangen en eigen wensen. Rond de Omgevingswet is inmiddels een imposante structuur ontstaan, een keten van formele en ook informele samenwerkingsverbanden van organisaties die allemaal een eigen uitdaging kennen, maar ook meedenken en een rol (willen) hebben bij de organisatie en/of uitvoering van de Omgevingswet. De ketenstructuren worden complexer en de samenwerking wordt hectischer. Een goede samenwerking is echter een voorwaarde voor slagen. De invoering van de Omgevingswet en het bijbehorende Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) is een complexe operatie op het terrein van samenwerken tussen organisaties en het delen van informatie. Betrokken specialisten die zich eerder bezighielden met de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG), Grootschalige Topografie (BGT) en de invoering van digitale ruimtelijke plannen (DURP), zullen direct beamen dat zij niet eerder zijn geconfronteerd met een dergelijke complexiteit.
Grijpink
Iemand die al wel met een dergelijke complexiteit heeft gewerkt, is Jan Grijpink. Prof. dr. mr. Grijpink is behalve econoom, jurist, organisatieadviseur en hoogleraar Informatiekunde aan de Universiteit Utrecht een expert op het gebied van keteninformatisering. Zijn boeken ‘Keteninformatisering’ (proefschrift), ‘Geboeid door ketens’ en ‘Keteninformatisering in kort bestek’ zijn standaardwerken in de wereld van de informatiekunde. Hij bekijkt de samenwerking tussen organisaties en mensen op informatiseringgebied in zijn brede context, beschouwt de verschillende partijen als partners in een keten en zoekt naar mogelijkheden om die ketensamenwerking te stroomlijnen, goed te laten lopen dus. Hij stelt dat in ketens waarin een flink aantal partijen samen op moet treden en waarin er geen duidelijke leidende partij is, de kans op het slagen van een gezamenlijk initiatief beperkt is, en dat komt door het ‘dominante ketenprobleem’. En dat ketenprobleem is in jip-en-janneketaal het misverstand dat optreedt tussen de partijen over de oplossing bij voorkomende problemen (lees bijvoorbeeld zijn verhalen over uitkeringsfraudebestrijding). Dus als we het ketenprobleem kennen, is de kans op slagen van onze samenwerking veel groter. In het geval van de Omgevingswet is − ook bij de ketenpartners zelf − nog niet duidelijk wat die samenwerking nu zo stroef maakt, en wat nu de dominante ketenproblemen zijn en dus ook niet hoe we ze moeten tackelen. We staan nog maar aan het begin. Dat klonk als een prachtuitdaging voor DataLand en zij hebben daarom voor hun jaarlijkse congres Jan Grijpink uitgenodigd.
Over de eigen grenzen kijken
Ook bij gemeenten is de ketenproblematiek nog niet bekend en dat terwijl toch iedereen het idee van de Omgevingswet omarmd heeft en ernaar streeft om van de Omgevingswet een succes te maken. Daarom is het goed om in dit vroege stadium al over de eigen grenzen naar de samenwerking in de keten te kijken. Pieter van Teeffelen, directeur van DataLand, zag dat het ‘dominante ketenprobleem’ bij andere partijen óók nog niet helder is en gooide eerder dit jaar de knuppel in het hoenderhok toen hij in een blog schreef: “Zullen we tijdens ons komende DataLand-congres op 15 juni de rollen eens omdraaien? Zullen wij onze ketenpartners eens gaan helpen in hun zoektocht naar hun ketenprobleem dat dus in feite ook óns probleem is?” Geïnspireerd door het boek ‘Geboeid door ketens’, nodigde Van Teeffelen Jan Grijpink uit om mee te denken. In april verzorgde Grijpink bij DataLand een workshop waarbij vertegenwoordigers van de belangrijkste ketenpartners in de Omgevingswet aanwezig waren, waaronder de Waarderingskamer, KING, het Kadaster, het Waterschapshuis, I&M en Rijkswaterstaat. Het is tijdens het congres de bedoeling dat deze ketenpartners hun ‘dominante ketenprobleem’ voorleggen aan het aanwezige publiek uit de gemeentewereld, met als doel om enerzijds bewustwording te creëren van een ieders positie in die keten, de uitdagingen die er liggen, maar ook te netwerken, samen na te denken over oplossingen waar we allemaal baat bij hebben. Niet alleen bestuurders, maar juist ook de managers en uitvoerders van de geo-praktijk.
Speelveld van gemeenten
Het DataLand-congres speelt zich af op het speelveld van de 388 gemeenten. Afdelingshoofden en specialisten van geo-afdelingen, informatiseringsexperts en WOZ-kenners komen bij elkaar. Zij zijn sterk betrokken bij de fysieke ruimte en, dus, ketenpartners in de organisatie van de Omgevingswet. Samen gaan zij het gesprek aan met de belangrijkste medespelers op hun speelveld over de keten die samenhangt met de gemeentelijke (geo-)informatie-huishouding voor de Omgevingswet. De aanwezige ketenpartners gaan niet vertellen wat zij voor plannen hebben, nee, ze leggen hun kaarten op tafel: ze vragen hun gemeentelijke collega’s om advies! Hoe kunnen we in goed overleg deze ‘problemen’ in de keten aanpakken, zodat het samenspel kan worden verbeterd? En hoe zit het met de positie van de 388 gemeenten op het speelveld van de Omgevingswet?