Greenpoint ziet trend richting totaalanalyse

Greenpoint ziet trend richting totaalanalyse

Geïntegreerde data vormen de toekomst

 

Greenpoint is vijftien jaar geleden opgericht met als doel om de beheerprocessen voor de groenvoorziening te digitaliseren. Dit met een eigen beheerapplicatie, ook Greenpoint genaamd. Peter Veeneman, directeur van het bedrijf, vertelt welke trends hij momenteel ziet en hoe hij met de ontwikkeling van de software en diensten van zijn organisatie daarop wil inspelen. 

Door Lambert-Jan Koops

Peter Veeneman, directeur van Greenpoint, denkt dat circulariteit een belangrijk thema zal worden en sorteert daar dan ook op voor met de ontwikkeling van de software.

Omdat de Greenpoint-applicatie vanaf de start modulair is opgebouwd, was het mogelijk om hiermee niet alleen de groene onderdelen van de openbare ruimte te beheren, maar ook alle andere assets, zoals wegen, markeringen, bebording, sportvelden, riolering, begraafplaatsen, openbare verlichting en afvalbakken. “Voor veel assets in de openbare ruimte geldt dat er een bronhouder is die verplicht is om deze assets te registreren en te onderhouden, meestal een gemeente, een provincie of een waterschap. Als er mutaties zijn, zijn de bronhouders wettelijk verplicht om die binnen een bepaalde termijn door te geven aan de BGT en daarom zijn ze ook gebaat bij up-to-date informatie over de locatie en de status van hun assets. Dat kan allemaal handmatig, maar is foutgevoelig en kost ook de nodige tijd, vandaar dat wij een koppeling hebben ontwikkeld tussen onze applicatie en de BGT.

Het horizontale berichtenverkeer tussen de Greenpoint-applicatie en de BGT-software werkt daarbij volgens de StUF-Geo IMGeo-standaard en met SOAP-service. Mutaties in de BGT-IMGeo komen automatisch binnen in de Greenpoint-BOR-omgeving en zijn daar direct bruikbaar voor het toevoegen van alle BOR-gegevens. Omgekeerd kunnen door BOR-medewerkers exploratie- en mutatieverzoeken aan de BGT-beheerders worden gestuurd. In de BGT-applicatie worden deze verzoeken volgens de regels verwerkt en met een mutatiebericht definitief gemaakt. Door het geautomatiseerde en gestandaardiseerde proces zijn mutaties, revisies en nieuwe aanleg voor zowel groen, grijs als blauw op deze manier snel en accuraat te verwerken”, zo vertelt Veeneman.

Combinatie van gegevens
Het is volgens Veeneman duidelijk dat het integreren van data uit de verschillende databases steeds belangrijker wordt bij beleidsvorming. “We merken dat er bij veel projecten vraag naar is ondanks, of misschien juist dankzij het feit dat niet veel aanbieders daar op inspelen: veel specialisten richten zich op bronhouderdata, maar niet op de integratie hiervan. Er is echter veel winst te behalen met de combinatie van de gegevens uit deze databases: beleidsplannen zijn veel beter uit te werken als er met meer gegevens rekening wordt gehouden.”

Als concreet voorbeeld van een beleidsplan waarbij extra data nuttig zijn, noemt Veeneman de wens van een stad om de leefomgeving te verbeteren met behulp van groen. “Het plaatsen van meer bomen en planten, en het verminderen van de hoeveelheid stenen wordt vaak gezien als een goede kans om de leefomgeving te verbeteren. Dat is ook vaak het geval, maar dan nog is het wel belangrijk om eerst het effect van dat extra groen te analyseren voordat het beleidsplan definitief wordt gemaakt, want anders blijft het allemaal gebaseerd op aannames. Een gedegen analyse is vervolgens alleen mogelijk als de juiste datasets zijn aangesproken en de effecten van de aanplant op uiteenlopende gebieden zijn doorgerekend, variërend van het verbeteren van de luchtkwaliteit en de waterhuishouding, tot aan het vergroten van de biodiversiteit.”

De vergroeningsanalyse die Veeneman als voorbeeld geeft, zal de komende jaren steeds vaker relevant zijn voor beleidsmakers, met alle aandacht voor klimaatadaptatie. “Dat is inderdaad een zeer actueel thema waar we als Greenpoint ook de juiste ondersteuning voor willen kunnen bieden. Op dit gebied werken we samen met het BELW Advies, een specialist in functioneel groen ontwerpen in de stedenbouw. Zij hebben in Europees verband al veel gedaan op het gebied van functioneel groen en voor veel steden input geleverd voor het opstellen van hittekaarten, groenstructuren en ontwerprichtlijnen. Het idee van de samenwerking tussen Greenpoint en BELW Advies is dat we daarmee datamanagement en vakinhoudelijke kennis bij elkaar brengen en zo een brede ondersteuning kunnen bieden binnen een thema waarvan we verwachten dat het de komende jaren steeds belangrijker zal worden.”

Onder- en bovengrondse data
Voor de werkzaamheden van Greenpoint en zijn klanten is naast de BGT ook de Basisregistratie Ondergrond (BRO) een belangrijke database. Veeneman legt uit hoe dit zit: “We gebruiken Greenpoint ook om informatie uit deze database toe te passen in thema’s en projecten. Op die manier bieden we de gecombineerde ondergrondse en bovengrondse data aan. Dat is met name van belang bij ontwikkelingsprojecten, waarbij ontwikkelaars, aannemers en overheden een perceel maximaal willen kunnen controleren. Zij willen niet alleen iets weten over de bebouwing, maar ook over de aanwezige ondergrondse infrastructuur en de aspecten die van belang zijn voor het watermanagement. Ook hier geldt dus weer dat het integrale gebruik van bestaande data een duidelijk beeld schetst van de risico’s en kansen van een plan.”

Met zijn pleidooi voor het integraal gebruik van data, stelt Veeneman in eerste instantie dat de toch al beschikbare openbare data maximaal moeten worden ingezet. Daarna ziet hij vervolgens een goede mogelijkheid voor het gebruik van commercieel beschikbare informatie. “Als een analyse is gedaan en de risico’s duidelijk zijn, is in veel gevallen de volgende vraag hoe die risico’s nog verder kunnen worden teruggedrongen. Dat kan vaak door extra data in te winnen of aan te schaffen en deze nieuwe data ook aan een analyse te onderwerpen. Welke data dat zijn hangt een beetje van het soort project af, in sommige gevallen zijn er 3D-scans nodig, in andere gevallen een uitgebreid bodemonderzoek of satellietopnames waarmee de bodemdaling in kaart is gebracht. In alle gevallen is het echter belangrijk dat deze extra data toegevoegd worden aan het bestaande model, zodat dit steeds nauwkeuriger wordt en de risico´s steeds verder afnemen.”

Het berichtenverkeer tussen de Greenpoint-applicatie en de BGT-software werkt volgens de StUF-Geo IMGeo-standaard en met SOAP-service, waarbij mutaties in de BGT-IMGeo automatisch binnenkomen in de Greenpoint-BOR-omgeving.

Circulariteit
Veeneman verwacht dus dat er in de toekomst steeds meer behoefte zal zijn aan modellen waarin steeds meer data zijn samengebracht. Bij de ontwikkeling van de Greenpoint-applicatie houden hij en zijn collega’s dan op technisch gebied ook rekening met deze trend. Inhoudelijk denkt Veeneman dat de komende jaren circulariteit een belangrijk thema zal zijn en sorteert daar dan ook op voor met de ontwikkeling van de software. “Gemeenten willen steeds vaker hergebruik van materialen en projecten stimuleren en vragen ons bijvoorbeeld of wij in een digitale hub kunnen aangeven waar materialen vrijkomen, waar ze zijn opgeslagen en waar ze zijn te hergebruiken. Die informatie is dan vervolgens op te nemen in de bestekken, zodat aannemers daarmee aan de slag kunnen. Dankzij goed databasebeheer zijn er dus ook echt stappen te zetten op het gebied van circulariteit. Het investeren in het goed bijhouden en integreren van data betaalt zichzelf dan ook zeker uit.”

Website Greenpoint

Delen op facebook
Facebook
Delen op linkedin
LinkedIn
Delen op twitter
Twitter
Scroll naar top