Deel 3: integratie van ontwerpdata
In het vorige artikel gaf ik al aan dat de focus van dit artikel zou komen te liggen op de integratie van ontwerpdata en het 3D-stadsmodel. De belangrijkste vraag die daarbij aan bod komt is: wie bepaalt welke informatie op welke manier wordt aangeleverd en wat is daarbij de beste keuze?
Door Jan Blaauboer
Laat ik beginnen met een observatie: de meeste steden die een 3D-stadsmodel gebruiken, doen dit niet of nauwelijks in relatie met ontwerpen/BIM. Ik zie een drietal redenen hiervoor. In de eerste plaats is de eigenaar van het 3D-stadsmodel vaak de geo-afdeling en daarnaast hebben marktpartijen en wetenschappers die zijn betrokken bij het 3D-stadsmodel geen affiniteit met (de wereld van) ontwerpen/BIM en vice versa. Tenslotte speelt ook de uitblijvende verdere integratie tussen GIS en BIM hierbij ongetwijfeld een rol. Ik wil geen oordeel uitspreken over de huidige situatie, ik denk alleen dat het niet structureel integreren van ontwerpen/BIM met het 3D-stadsmodel een gemiste kans is, zeker met circulair bouwen aan de horizon.
Gebruikmakend van bestaande middelen en met een praktische kijk op deze materie is er al veel mogelijk. In de architectuur is ontwerpen in 3D toch echt wel gemeengoed geworden. Hetzelfde kan gesteld worden voor grotere projecten in de GWW-wereld. Dit betekent dat er van een nieuw gebouw of een nieuwe weg ook 3D-ontwerpen beschikbaar zijn. De eerste stap is om als opdrachtgever te eisen dat deze informatie ook aan u wordt geleverd, in het door u gewenste formaat. Mijn stelling is eenvoudig: wie betaalt, bepaalt. Uiteraard is het wel handig als hierover overleg plaatsvindt tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, want samenwerken is een van de fundamentele aspecten van BIM. Maar toch… de 3D-ontwerpen zijn onontbeerlijk voor de opdrachtgever en voor hem zeer waardevolle assets, dus hij mag hier de uiteindelijke beslissing in nemen.
Gebrek aan standaarden
Goed, u eist als opdrachtgever dus de 3D-ontwerpen op en wil zelf een verstandige keuze maken met betrekking tot het formaat. Zelf ben ik een pragmaticus en denk ik altijd: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan! Ik weet dat er een gebrek is aan goede open standaarden die de integratie van een 3D-ontwerp met een CityGML-model eenvoudig mogelijk maken. Dan zijn er dus twee opties: wachten tot deze standaarden er zijn of beginnen met wat er is. Wachten is, in mijn ogen althans, geen optie dus laten we eens kijken naar de praktische mogelijkheden.
Ik neem aan dat de brondata van uw 3D-stadsmodel bestaan uit data in allerlei formaten: DWG-, DGN-, Shape- en aanverwante bestanden. Al deze bronnen zijn door uw experts of door derden samengesmolten tot één enkel 3D-stadsmodel dat u wellicht publiceert in CityGML-formaat. Als dit juist is, heeft u dus al methodiek ontwikkeld en in gebruik om dit proces te faciliteren. Een ontwerp van een nieuw gebouw, in Nederland veelal gemaakt met Revit, past hier naadloos in. Of toch niet? Het Revit BIM-model bevat veel informatie die voor het 3D-stadsmodel van geen enkel belang is. Het belangrijkste voor het 3D-stadsmodel is immers de geometrische informatie. Er is gelukkig (commerciële) software beschikbaar die een IFC-model vereenvoudigt met de focus op geometrie en converteert naar CityGML.
Deels stadsmodel
Als uw focus ligt op de combinatie van ontwerpen/BIM en 3D-stadsmodel zijn er ook andere opties. In dit geval zijn de belanghebbenden en u meestal niet geïnteresseerd in het gehele 3D-stadsmodel, maar in het gedeelte waar het nieuwe ontwerp zich bevindt. Dit is een significant verschil met de modellen die primair voor het ondersteunen van beleidsbeslissingen gebruikt worden. Bijvoorbeeld: u wilt alle gebouwen vinden die daken hebben die geschikt zijn voor zonnecollectoren in de gehele stad.
Bij nieuwbouw ligt de focus veelal op het nieuwe object en de directe omgeving. Een gedeeltelijk 3D-stadsmodel is dan een mogelijke optie. Afhankelijk van bijvoorbeeld de omvang, het aantal betrokken disciplines kan er dan besloten worden om het gedeeltelijke 3D-stadsmodel in een CAD-formaat te vervaardigen en te beheren, of dat nu als DWG- of DGN-bestand is. In deze wereld is de uitwisselbaarheid tussen de formaten van de diverse leveranciers groot en kunnen ontwerpdata relatief eenvoudig toegevoegd worden aan zo’n model.
Conclusie
De Engelsen hebben een mooi gezegde: horses for courses. Je kiest het juiste paard, afhankelijk van de wedstrijd. Zo is het met het formaat van 3D-stadsmodellen ook. Bedenk wel dat een nauwkeurig model (nodig bij ontwerpen/BIM) ook gebruikt kan worden voor ‘onnauwkeurige toepassingen’ (vaak beleidsondersteunend). Het omgekeerde is echter niet het geval, dus bezint eer gij begint! Waarover meer in een volgend artikel.
Jan Blaauboer is zelfstandig GeoBIM-adviseur.