Van estafette naar teamsprint
In dit artikel binnen de reeks over BIM en GIS een reactie van een driemanschap van Arcadis Nederland: programmamanager BIM Jurjen Haitsma, GIS-specialist Joost Hendriksen en ontwerper en BIM-ambassadeur Julian Spierings. Arcadis ziet de voordelen van het gelijk optrekken van BIM en GIS gedurende de uitvoering van projecten, in tegenstelling tot het per fase uitwisselen en overdragen van informatie.
Door de redactie
GIS en BIM zijn vaak heel verschillende werelden, met een geo-afdeling aan de ene kant en een ontwerpafdeling aan de andere. Hoe knopen jullie BIM en GIS concreet aan elkaar? Welke stappen zijn er bijvoorbeeld genomen om data-uitwisseling mogelijk te maken? Hoe beïnvloedt het gebruik van BIM- en GIS-data de werkprocessen op de afdelingen en de algehele workflow van het bedrijf?
Hendriksen geeft als GIS-specialist hier als eerste antwoord op: “Het klopt inderdaad dat GIS en BIM vanuit de traditionele aanpak in het verleden veelal gescheiden werelden waren. De huidige wereld van informatiestromen verplicht alle betrokkenen echter om elkaar op te zoeken – misschien met uitzondering van de mensen en partijen die geen teamdenkers zijn. Hoe die toenadering vorm krijgt, is afhankelijk van de situatie.”
Haitsma vult zijn collega aan: “Bij grote projecten verzorgt een BIM-manager deze samenwerking, in andere gevallen is het soms wat minder duidelijk wie het aanstuurt. In de praktijk is het dan ook een heel interessant speelveld waar nog veel geleerd kan worden. Op dit moment wordt het proces vooral uitgevoerd in estafettevorm. Ontwerpers en GIS’ers gebruiken elkaars eindproducten om hun eigen product te kunnen maken. Typische voorbeelden van opdrachten waarbij dit gebeurt, zijn de infraprojecten voor Rijkswaterstaat en ProRail.”
“Wat betreft de uitwisseling van data, daarvoor geldt dat deze momenteel nog verloopt via het ETL-principe: Extract, Transform, Load”, licht Hendriksen verder toe. “Dit is een kostbaar proces omdat gebruikers bij de tweede stap eerst de data moeten omzetten voordat ze deze kunnen gebruiken. De toekomst ligt dan ook in een ELT-aanpak: ofwel Extract, Load, Transform. Bij deze methode is het mogelijk om data eerst te bekijken zodat een projectdeelnemer daarna alleen maar het deel hoeft om te zetten dat hij zelf nodig heeft. Dit bespaart kostbare tijd en is daarmee dus bijzonder nuttig. Inmiddels zetten we deze manier van digitaal samenwerken dan ook in bij onze projecten met ProRail.
Hoe beïnvloedt het gebruik van BIM- en GIS-data de werkprocessen op de afdelingen en de algehele workflow van het bedrijf?
Haitsma, programmamanager BIM, geeft antwoord op deze vraag: “Het hergebruik van data in meerdere processen vraagt om duidelijke afspraken. We zullen de processen goed op elkaar moeten afstemmen om de data eenvoudig in meerdere processen te kunnen gebruiken en hierbij zullen alle afdelingen mee moeten doen om het volledige ontwerp zowel in GIS als in BIM te hebben. Dat is iets wat we dan ook actief nastreven en de ‘Arcadis way of working’ noemen.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat bij het samenbrengen van GIS en BIM datgene wat voor de GIS-afdeling een succes is, ook een winstpunt is voor de BIM-afdeling? Is een van de twee systemen leidend bij de integratie van beide, of juist niet?
“Projecten voeren we uit met multidisciplinaire teams. In deze teams wordt het datagebruik van de gebruikers op elkaar afgestemd. Daarnaast worden in onze netwerkorganisatie via zogenaamde Community of Practices ervaringen gedeeld en standaarden afgestemd. Deze CoP’s zijn voor alle specialisten toegankelijk, zodat de kennis over deze zaken breed gedeeld is binnen onze organisatie en iedereen weet wat de mogelijkheden zijn”, aldus Haitsma.
Verandert voor jullie het belang van BIM en GIS ook tijdens de verschillende fases van voorbereiding, ontwerp, bouw en beheer en heeft dat gevolgen voor de manier waarop jullie daar gebruik van maken?
“Het verschilt zeker”, zo stelt Spierings, die daar als ontwerper en BIM-ambassadeur mee te maken heeft binnen Arcadis. “Wij zien dat BIM momenteel vooral tijdens de ontwerpfase van het project wordt gebruikt, terwijl GIS daarvoor of daarna wordt ingezet, respectievelijk tijdens de verkennende en de Operation & Maintenance-fase. We hebben daarmee dus te maken met een soort van estafette waarbij we de data van GIS naar BIM naar GIS overzetten. Dat is niet helemaal ideaal, want we merken dat er toch veel informatie verloren gaat of moeilijk mee te nemen is bij de overgangen. Om dat te voorkomen zou een project dus eigenlijk als een teamsprint moeten worden opgezet, waarbij GIS en BIM vanaf de start al hand in hand gaan.”
Bron: Alan Cyrus
Er zijn verschillende initiatieven voor de ontwikkeling van standaarden voor de data-uitwisseling tussen GIS en BIM. Wat zijn voor jullie dagelijkse praktijk de belangrijkste eigenschappen die een dergelijke standaard zou moeten hebben?
“Voor onze huidige projecten wordt altijd een BIM Execution Plan opgesteld, een BEP. Om de data-uitwisseling tussen GIS en BIM en door de hele Digital Asset Lifecycle goed te laten verlopen, werken wij nu aan een standaard Digital Execution Plan, een DEP. Dit is voor ons belangrijk, omdat er verder wordt gekeken dan alleen de ontwerpfase. Er wordt naast data-uitwisseling tussen onder andere GIS en BIM ook gekeken of we slimmer kunnen werken door bijvoorbeeld design automation. Het DEP wordt daarmee dus eigenlijk onze handleiding voor de manier waarop wij efficiënt een Digital Twin kunnen opzetten voor onze klanten”, zo legt Haitsma uit.
Met de combinatie van BIM- en GIS-informatie is het mogelijk om een digitale tweeling te maken van constructies. Waaraan moet deze volgens jullie voldoen en welke data moet deze minimaal bevatten om te kunnen spreken van een volwaardige digitale tweeling? En wat zijn jullie verwachtingen van het gebruik en de mogelijkheden van deze digitale tweelingen in de nabije en wat verdere toekomst?
Haitsma: “Wij denken dat digitale ontwerpmodellen en geografische data inderdaad belangrijke bronnen vormen voor een digitale representatie van een asset, maar gedurende de levenscyclus van een asset komen er nog heel wat andere zaken bij die tijdens de ontwerp- en bouwfase nog niet aan de orde zijn. De productie van BIM- en GIS-gerelateerde data vindt hoofdzakelijk plaats in de design-, plan- en bouwfase. Deze data stromen vervolgens door naar de gebruiks- en operationele fase, waar ze kunnen worden gebruikt voor allerlei toepassingen. Voorspellende en voorschrijvende analyses in het belang van onderhoud zullen daarbij een essentiële rol spelen. Om deze analyses uit te voeren moeten er allerlei gegevens en databronnen gelinkt worden aan het bestaande digitale model. Op basis van historische data en actuele gegevens uit loT-sensoren is het mogelijk om met behulp van predictive analytics te voorspellen waar storingen en slijtage zullen optreden. Door het inplannen van preventief onderhoud is het vervolgens mogelijk om het asset optimaal beschikbaar te houden en kosten te vermijden. We verwachten dan ook dat digitale tweelingen in de toekomst op diverse manieren en heel breed zullen worden ingezet.”