Cross-sectorale simulaties voor een veiligere infrastructuur

Cross-sectorale simulaties voor een veiligere infrastructuur

MOVICI brengt met platform kansen en risico’s in kaart


In 2014 ging het even flink mis in Apeldoorn. Het begon met een breuk in een waterleiding van Vitens, waarbij het ontsnapte water het zand onder een naastgelegen gasleiding van Liander wegspoelde. De gasleiding brak, waarna water en modder naar binnen liepen en er zo uiteindelijk een algehele gasstoring ontstond die honderden huishoudens dagenlang zonder gas liet. Omdat hiermee duidelijk werd dat sommige gevaren netwerkoverschrijdend zijn, besloten de twee netbeheerders nauw samen te werken en de gecombineerde risico´s in kaart te brengen. De modellen voor het doorrekenen van deze gecombineerde risico’s komen van MOVICI.


Door Lambert-Jan Koops

Wessel Sluis, product owner bij MOVICI, over het in kaart brengen van gecombineerde risico´s: “We hebben tot nu toe bij al onze simulaties wel iets belangrijks ontdekt.”

De voortsnellende digitalisering, de energietransitie en de verstedelijking veranderen en beïnvloeden (het gebruik) van infrastructuur. Door in modellen en simulaties te kunnen zien hoe, waar en wanneer infrastructuren op elkaar ingrijpen, wordt de onderbouwing van keuzes met betrekking tot infrastructuur sterker. Dat onderschrijft ook Wessel Sluis, product owner bij MOVICI, het vroegere SIM-CI, zie kader. Hij is nauw betrokken bij de totstandkoming van de interactiemodellen en de uitvoering van de berekeningen om tot de uitkomsten te komen.
De onderliggende modellen die de netwerken simuleren zijn daarbij bij voorkeur van de betrokken NGinfra-leden (zie kader) zelf afkomstig. Sluis benadrukt dat het hier gaat om simulaties en niet om voorspellingen, tenzij de modellen een voorspellend karakter hebben. “Dat misverstand duikt nog wel eens op, maar voorspellingen zitten niet noodzakelijkerwijs in ons model. Wij laten consequenties zien, waarbij we met name extreme voorvallen doorrekenen voor uiteenlopende partijen. Dat kunnen bijvoorbeeld de effecten van een overstroming zijn voor gemeenten of veiligheidsregio’s. Typisch zaken waarvan het niet goed te voorspellen is of en wanneer ze zullen plaatsvinden, maar waarvan het met onze berekeningen wel duidelijk kan worden wat de schade zal zijn.”

Een overstromingsmodel van Den Haag: welke infrastructuur wordt daar door aangetast?

Specifieke vragen
De afgelopen tijd hebben Sluis en zijn collega’s gewerkt aan een platform waarmee ze de cases kunnen uitwerken van Havenbedrijf Rotterdam, ProRail, Schiphol, Rijkswaterstaat, Alliander en Vitens. “Het platform is inmiddels gereed, maar we hebben nog niet alle data en modellen beschikbaar om volledig cross-sectoraal te kunnen werken. Wel gebruiken we de expertise van de verschillende partijen voor de specifieke vragen die ze hebben. Om een voorbeeld te geven: Rijkswaterstaat wil graag weten hoe ze hun assets optimaal kunnen inzetten en bijvoorbeeld van sluizen weten hoe ze tijdens het gebruik minimale hinder veroorzaken en een maximaal nut hebben voor zowel weg- als watervervoer. Dat is echter niet het enige, want het is ook belangrijk om te weten hoe een sluis vanuit duurzaamheidsoogpunt het best kan worden ingezet. Tegelijkertijd moeten deze zaken ook worden gekoppeld aan het onderhoud, waarbij Rijkswaterstaat ook weer zoekt naar een optimale balans tussen de kosten van onderhoud en de hinder die de scheepvaart ervan ondervindt. Kortom: alleen al bij deze case komt er een groot aantal factoren aan bod en dat is dan een onderzoek waarbij de invloed van andere infrastructuur beperkt is, bij grotere echte cross-sectorale vraagstukken wordt het al snel vele malen complexer.”

Verschillende modellen voor verschillende doeleinden: boven de regio Arnhem/Nijmegen, onder Den Haag.

Kick-off
De software die is gemaakt in de SIM-CI-tijd is volledig ter beschikking gesteld aan de NGinfra-leden en het komende jaar hoopt Sluis te bereiken dat de grotere berekeningen kunnen worden uitgevoerd. “We hebben inmiddels met alle betrokken partijen definities vastgelegd en maken nu een start met de opname van hun data en modellen. Ook beantwoorden we momenteel nog de organisatiespecifieke vragen. In december hebben de officiële kick-offs plaatsgevonden en daarvan verwachten we de eerste resultaten in januari en februari van volgend jaar. Onze strategie is erop gericht dat elke case de onderdelen van voorgaande cases bevat, zodat de simulaties vanzelf steeds meer functionaliteiten gaan bevatten. We beginnen daarmee met de netwerken, nemen dan de verkeersinformatie op en vervolgens de energiemodellen. Als dat gelukt is, zullen we gedetailleerde simulaties kunnen uitvoeren van de regio Rotterdam/Dordrecht en van de regio Arnhem/Nijmegen. Gebieden die van belang zijn voor respectievelijk Evides en Stedin en voor Alliander en Vitens. Namens Schiphol willen we vooral naar de impact van Rotterdam Airport in de simulatie van de eerstgenoemde regio kijken.”

Onverwachte effecten
Omdat het project op het punt van beginnen staat, kan Sluis nog niks zeggen over de uitkomst, behalve dan dat hij verwacht dat er vanzelf wel bijzonderheden aan het licht komen. “Het is echt nog exploratief wat we momenteel doen, maar het kan niet anders dan dat we zullen zien dat er onverwachte effecten optreden bij verschillende scenario’s. Dat hebben we bij eerdere simulaties ook gezien, dus dat lijkt me geen al te wilde voorspelling. Het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat we onze infrastructuur bij toeval perfect hebben aangelegd in Nederland, maar daar geloof ik niet in. We hebben tot nu toe bij al onze simulaties wel iets belangrijks ontdekt en wat dat betreft denk ik ook dat we met ons werk een belangrijk aandeel kunnen leveren aan het veiliger en robuuster maken van Nederland.”

Website MOVICI

Facebook
LinkedIn
Twitter