Busstation Tilburg klaar voor de toekomst

Busstation Tilburg klaar voor de toekomst

Energieneutraal en circulair ontwerp van cepezed


Recent werd in Tilburg het nieuwe busstation in gebruik genomen. Net als de renovatie van het treinstation en de twee overdekte nieuwe fietsenstallingen in het spoorgebied is het busstation ontworpen door het Delftse architectenbureau cepezed. De nieuwe OV-faciliteit wekt haar eigen energie op en heeft een vergaand geïntegreerd ontwerp. BIGnieuws sprak met architect-partner Jan Pesman en architect Hans Cool van cepezed over de werkzaamheden van het bureau bij dit project.

Door Lambert-Jan Koops

In het ontwerp voor het nieuwe busstation van Tilburg reserveerde cepezed ruimte voor groenplantsoenen voor een prettige verblijfsfeer. © Lucas van der Wee | cepezed

Het nieuwe busstation in Tilburg is deel van de grootschalige revitalisatie van het Tilburgse OV-knooppunt. Het is toegesneden op reizigerscomfort en een overzichtelijke verkeersafwikkeling. De faciliteit ligt aan de westkant van het treinstation, grofweg op de plaats waar ook het oude busstation lag, met op de uiterste westpunt daarbij de locatie van de voormalige woontoren Tilburion betrokken. Dat cepezed het ontwerp van dit nieuwe busstation voor zijn rekening zou nemen, is niet heel opmerkelijk, het bureau had ook al een bijdrage geleverd aan andere veranderingen rondom het station, zoals aanleg van de tunnel onder het spoor en de renovatie van het bestaande station. De vrijheid die cepezed kreeg om het ontwerp uit te werken was echter wel bijzonder, zo vertelt Pesman. “We kregen van de gemeente de vraag of we iets konden ontwerpen wat binnen de opzet van de grotere renovatie van het stationsgebied zou passen, maar waarvoor verder geen echt programma van eisen was opgesteld. Dat klonk ons natuurlijk als muziek in de oren, want dat was een prachtige kans om onze eigen visie vorm te geven in een ontwerp.”

Nul-op-de-meterontwerp
Twee van de uitgangspunten van het ontwerp van cepezed waren dat het nieuwe busstation nul-op-de-meter en natuurinclusief moest zijn. “We wilden de ruimte voorzien van groen voor een prettige verblijfsfeer en een inclusief station bouwen waarbij ook mensen met een beperking goed hun weg zouden kunnen vinden. Bovendien vonden we het belangrijk om gebruik te maken van de mogelijkheden om het station zelf energie op te laten wekken.”
De basisopzet van het busstation bestaat uit een reeks kolommenparen met daarop een luifelstructuur. Het bouwwerk vormt een driehoekig circuit van ruim 160 meter lang met in het hart een open ruimte. De opstelplaatsen voor de bussen liggen langs de buitenrand; één voor uitstappen en zes voor instappen. De luifelomloop van het busstation verloopt van 14 naar 30 meter en kent twee verspringingen. Deze zijn vooral functioneel, maar sluiten optisch ook aan bij de kap van het treinstation. Die heeft eveneens een gelede opbouw en lijkt bovendien net als de luifel ook te zweven. De verspringingen van de luifel verdelen de totaalstructuur in drie segmenten. In het hart van ieder segment bevindt zich een groenplantsoen dat is afgebakend door een zitrand voor de reizigers. Aan de brede kop is in het hart van de omloop bovendien een paviljoen opgenomen. Dit bevat een personeelsruimte voor de buschauffeurs, een OV-servicepunt en een commerciële ruimte. Aan deze ruimte grenst ook een verhoogd terras.

Verlichting
De constructie van het busstation bestaat uit een stalen framewerk dat is bespannen met translucent ETFE-folie, een hoogwaardige kunststof met een hoge lichtdoorlatendheid. De kunstverlichting is achter deze folie in de staalconstructie opgenomen. Overdag filtert de luifel het zonlicht, terwijl het in de donkere uren één groot ruimtelijk verlichtingselement vormt. “De verlichting zorgt ervoor dat het dag en nacht aanvoelt als een prettige plek”, licht Pesman toe. “We hebben dan ook veel tijd en energie gestoken in het zoeken naar de optimale opstelling.”

Collega Cool vertelt hoe dat concreet in zijn werk is gegaan: “Voor de verlichting hebben we verschillende proefopstellingen getest bij Atelier Lek in Rotterdam. Daarbij hebben we geëxperimenteerd met verschillende soorten lampen en verschillende soorten doek, en gekeken naar het totaaleffect van beide onderdelen. Door het ontwerp met een fysieke opstelling te toetsen, konden we een goed gefundeerde beslissing nemen waarin er een mooi evenwicht was tussen de verlichting overdag en ’s avonds.”

Zonnepanelen zichtbaar
Om lichtoverlast en onnodig energieverbruik te voorkomen, zijn er bewegingsmelders in de stalen luifelrand van het dak opgenomen, die reageren op de aanwezigheid van bussen en reizigers. Wanneer de sensoren geen beweging registreren, wordt het licht langzaam gedimd. Als er vervolgens weer bussen of reizigers aankomen, wordt het licht weer op volle sterkte gebracht. Voor het opwekken van de benodigde energie is in totaal 250 vierkante meter aan zonnepanelen aangebracht. De panelen leveren niet alleen de energie voor verlichting, maar ook voor de digitale informatieborden, de elektrische verwarming van de bankjes, de personeelsruimte en het OV-servicepunt. Bij sterk daglicht werpen de panelen een schaduwpatroon op de ETFE-laag, waardoor de reizigers zich bewust zijn van hun aanwezigheid.

“Voor de beleving van het station is het goed om te laten zien waar de energie vandaan komt, vandaar dat we gekozen hebben voor deze opzet”, legt Cool uit. “Speciaal daarvoor hebben we de ETFE-folie ook op een andere manier toegepast dan gebruikelijk. Normaal gesproken wordt de kunststof namelijk toegepast in de vorm van luchtkussens, dubbellaags en onder druk. Wij hebben voor een enkele laag gekozen. De folie is daarbij opgespannen en met kabels op de juiste plaats gehouden, zodat er aan stevigheid niets verloren gaat. Dankzij de enkele laag hebben we echter wel precies het effect dat we wilden bereiken.”

Circulariteit
Operationeel is het busstation dankzij de zonnepanelen energieneutraal. De milieubelasting op lange termijn is ook minimaal, zo legt Cool uit. “We hebben ingezet op circulariteit en er bij het ontwerp voor gezorgd dat de staalconstructie en de prefab-betonelementen uiteindelijk simpel weer te demonteren en herbruikbaar zijn. Het ETFE is daarnaast ook honderd procent recyclebaar zodat dit aan het eind van de levenscyclus ook geen afval oplevert. Een extra voordeel van het ETFE is bovendien dat het zelfreinigend is; dat maakt dat ook nauwelijks onderhoud nodig is.”
Met het oog op minimaal materiaalverbruik is door cepezed veel aandacht besteed aan een zo elementair mogelijke opzet, materialisatie en detaillering. Zo bevatten de kolommen ook de hemelwaterafvoeren en elektrische bekabeling. Ook zijn de SOS-melder en intercom in één van de kolommen geïntegreerd. Het stalen zetwerk dat constructief de centrale dragende ligger vormt, fungeert eveneens als watergoot.
Cool heeft zich intensief bemoeid met de integratie van al deze onderdelen en ook nagedacht over het dagelijkse gebruik en de toekomst van het station: “We hebben de kabelgoot helemaal rondom de constructie aangebracht, zodat deze goed bereikbaar is voor onderhoud. Daarnaast hebben we rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen binnen het OV en bijvoorbeeld de optie opengelaten om aan de rand van het station laadpunten te maken voor elektrische bussen. Daarbij is er de ruimte om te kiezen uit verschillende oplaadmethoden, zodat de gemeente Tilburg helemaal vrij is om te bepalen welke methode ze daarbij wil gebruiken.”

Website Cepezed

Delen op facebook
Facebook
Delen op linkedin
LinkedIn
Delen op twitter
Twitter
Scroll naar top