Met basisgegevens waarde creëren voor de eigen bedrijfsvoering
Kennisorganisatie Geodation heeft in nauw overleg met de BAG-beheerders de aan hen opgedragen taken geïnventariseerd en vastgelegd in de handwijzer: De taken van de BAG-beheerder pragmatisch benaderd. In hoofdstuk 6 van deze handwijzer komen kwesties aan de orde die zijn te kenmerken als ‘opmaat naar volle wasdom van de BAG’ onder andere voor bedrijven en instellingen. In dit artikel zal, als een eerste aanzet daarvoor, een beschouwing worden gegeven hoe bedrijven en instellingen de basisgegevens kunnen gebruiken om waarde te creëren voor hun eigen bedrijfsvoering.
Door Ruud ten Kroode en André Gillet
Twee decennia geleden heeft de overheid een aanvang genomen met de Stroomlijning van authentieke basisgegevens. Voor elke groep van vitale of veelvuldig gebruikte gegevens is bij wet een basisregistratie aangewezen. Alle bestuursorganen (circa 1.600) zijn wettelijk verplicht deze basisregistraties te gebruiken. Gemeenten zijn (mede)beheerder van vijf basisregistraties van de in totaal elf basisregistraties. Dit artikel beperkt zich tot de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (hierna: BAG). Elke gemeente verstrekt BAG-gegevens aan eenieder die daarom verzoekt. Voor afnemers op landelijke schaal is voorzien in een Landelijke Voorziening ondergebracht bij het Kadaster. De BAG maakt daar onderdeel van uit. Alle bestuursorganen móeten en private partijen mógen gebruikmaken van deze BAG-gegevens.
Basisregistratie BAG
De BAG bevat een aantal objecttypen, zoals woonplaats, openbare ruimte (straat), nummeraanduiding (huisnummer), pand en verblijfsobject (woning, bedrijfsruimte), waarbij ook stand- en ligplaatsen (met een adres) zijn opgenomen in de BAG. Een pand is een verzamelnaam voor één of meerdere woonverblijven. Denk aan een flat, meergezinswoning of woontoren. Kortom, de BAG is een verzameling van woningen en bedrijfsruimten met bijbehorende adressen.
In de BAG wordt van de objecttypen maar een beperkt aantal gegevens bijgehouden. Van een pand worden bijvoorbeeld alleen begin- en eventuele einddatum, oorspronkelijke bouwjaar, geometrie en status geregistreerd en van een verblijfsobject alleen gebruiksdoel, gebruiksoppervlakte, status en de relatie met het pand waarvan het onderdeel uitmaakt.
Eigenlijk niet veel, het is een echte basisregistratie, maar vormt wel een kapstok waaraan vele andere gegevens kunnen worden opgehangen waardoor een nuttige en rijke gegevensverzameling ontstaat, ook voor bedrijven. Objecten uit de BAG kunnen onder andere verrijkt worden door koppelingen te leggen met gegevens uit andere basisregistraties, waarvan de Waardering Onroerende Zaken (WOZ-waarde), de Basisregistratie Grootschalige Topografie − BGT (grondgebruik voor heel Nederland), de Basisregistratie Kadaster − BRK (kadastrale percelen en eigendom) en het Handelsregister (bedrijven) de belangrijkste zijn voor het bedrijfsleven.
In afbeelding 1 is schematisch opgenomen hoe objecten uit de BAG zijn gekoppeld (en daarom benaderbaar zijn) aan objecten uit andere basisregistraties. Op die manier is voor een woning (adres) na te gaan op welk kadastraal perceel deze woning staat, wie de eigenaar is en wat de WOZ-waarde is.
Plusgegevens en de BAG
De BAG bevat dus maar zeer weinig authentieke basisgegevens, of anders gezegd, het zijn louter rudimentaire basisgegevens. Weliswaar belangrijke gegevens, maar volstrekt ontoereikend om er bestuurs- en beleidsmatig iets mee te doen. Die ontoereikendheid speelt ook bij private gebruikers; men kan er bedrijfsmatig maar weinig mee. Veel relevante gegevens over gebouwde objecten zijn niet opgenomen in de (Wet) BAG. Denk daarbij aan het gegeven of een verblijfsobject, een koop- of huurwoning is, al dan niet uit meerdere woonlagen bestaat of op de begane grond is gelegen, geschikt is (te maken) als mindervalidewoning enzovoorts. Daarom is het wenselijk om de BAG aan te vullen met gegevens die een meer beleidsmatige gebruikswaarde hebben. Dat kan door de set basisgegevens uit te breiden (in een volgende wettelijke BAG-update) of door er plusgegevens aan toe te voegen.
Plusgegevens zijn veelzijdig van aard. Afbeelding 2 geeft inzicht in de samenhang van plusgegevens. Vooral de eerste laag (basisplusgegevens) zal de gebruikswaarde van de BAG flink verhogen.
De behoefte (primair voor eigen gebruik) aan plusgegevens in de BAG uit zich vooral bij de grotere gemeenten. Zij zijn bezig om een eigen samenhangend geheel van plusgegevens op te bouwen (zie bijvoorbeeld ‘stelselpedia’; gemeente Amsterdam). Dat gebeurt ieder voor zich, zonder dat hier centraal afspraken over worden gemaakt of standaarden worden vastgesteld. Eigenlijk is dit een zeer ongewenste ontwikkeling die afbreuk doet aan het bredere gebruik van de basisgegevens. Dit in tegenstelling tot de opzet van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), waarvoor aanvullend op de wettelijk verplichte BGT-standaarden het informatiemodel geografie (IMGeo) is ontwikkeld en vastgesteld en door alle bronhouders wordt gebruikt. IMGeo is voor de BGT de invulling van de laag basisplusgegevens zoals in afbeelding 2 is aangeduid. Voor alle basisregistraties geldt dat basisgegevens en plusgegevens samen het gebruiksnut bepalen. De verhouding tussen ‘basis’ en ‘plus’ is bij de BAG (nog) uit evenwicht.
Particuliere bedrijven
De gebouw- en adresgegevens uit de BAG zullen voor veel bedrijven belangrijk zijn en een waardevolle en kwalitatief hoogstaande informatiebron voor deze bedrijven vormen. De basisgegevens BAG zijn uit de landelijke voorziening BAG op te halen en kunnen door private partijen worden gekoppeld aan de eigen bestanden. Elk private partij kan dat op basis van de Who (zie verderop) bij gemeenten ophalen en bewerken om te worden toegevoegd aan eigen bestanden.
In afbeelding 3 is weergegeven hoe dit vorm zou kunnen krijgen voor een sector met vele bedrijven, waarbij het inefficiënt is als ieder bedrijf voor zich het verrijkingsproces gaat inrichten en uitvoeren. Als een bedrijf de verrijkingsslag toch zelf uitvoert, verandert er qua logica niets aan het model. De intermediair in afbeelding 3 wordt dan vervangen door een interne afdeling. Het is strategisch gezien niet vreemd dat juist hier een intermediair deze rol op zich neemt. De concurrentiepositie van een bedrijf wordt niet bepaald door het verzamelen van de gegevens. Iedereen kan immers dezelfde gegevens verkrijgen (landelijke voorziening of gemeenten). Het strategische voordeel wordt dus niet bepaald door zelf gegevens te verzamelen, bewerken en verwerken, maar door de vervolgstappen. Wat leert men uit de verkregen informatie, wat doet men er verder mee, welke aanvullende analyses worden uitgevoerd en wat mist men nog aan informatie enzovoorts?
De plusgegevens zijn geen basisgegevens en kunnen niet via de landelijke voorziening worden verkregen. Deze zullen per gemeente opgehaald, ingelezen en gekoppeld dienen te worden, met hierbij de aantekening dat deze plusgegevens niet eenduidig zijn gedefinieerd en dus vaak ook niet dezelfde structuur en/of format hebben.
Naast deze gemeentelijke plusgegevens zijn er nog talloze aan adres of gebouwen te koppelen gegevens die bij marktpartijen zijn te verzamelen − bijvoorbeeld gegevens die bij leveranciers van zonnepanelen of warmtewisselaars één op één per pand (of woning) zouden kunnen worden overgenomen. Daarnaast zijn er nog vele ongestructureerde gegevens, afkomstig van ongeorganiseerde informatie of die niet eenvoudig kunnen worden geïnterpreteerd door traditionele databases of gegevensmodellen. Metadata, tweets van Twitter en andere posts op sociale media zijn voorbeelden van ongestructureerde gegevens (big data). Uit deze ongestructureerde gegevens kunnen toch allerlei verbanden tussen de objecten tevoorschijn worden gehaald die je normaal nooit aan elkaar zou hebben gekoppeld. In het algemeen levert dit proces geen concrete gegevens op voor een individueel object, maar een kans dat het object aan een verwachting voldoet. Niettemin levert verrijking met behulp van ongestructureerde gegevens zeer nuttige informatie op voor bedrijfsmatige toepassingen.
De aldus verrijkte basisgegevens uit de BAG kunnen worden doorgeleverd aan bedrijven die daar behoefte aan hebben. Uiteraard kunnen de bedrijven daar dan nog hun eigen organisatie- of bedrijfsspecifieke gegevens aan toevoegen (zie ook afbeelding 2). Hierbij de aantekening, dat iedere sector andere aanvullende gegevens nodig heeft.
Hergebruik overheidsinformatie
De invoering van de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who) is het gevolg van de nieuwe richtlijn van de Europese Unie. De Who biedt iedereen de mogelijkheid om overheidsinformatie bestuurlijke kwesties, gebeurtenissen of gegevens uit registraties bij bestuursorganen op te vragen. Ook gegevens (inclusief (basis)plusgegevens) uit de BAG vallen onder de Who. Bestuursorganen kunnen een verzoek om overheidsinformatie niet weigeren en mogen voor de verstrekking alleen marginale kosten in rekening brengen. Dat geldt niet alleen voor authentieke gegevens uit basisregistraties, maar ook voor informatiesoorten als plusgegevens, rekeningen, memo’s, mailberichten enzovoorts. Daarmee lijkt de Who een sluitende regelgeving, maar er zijn situaties waarin de regelgeving nog niet of onvoldoende voorziet. Er is één uitzondering denkbaar op het nagenoeg gratis verstrekken; namelijk in geval van samenwerking op basis van een ‘Overeenkomst van dienstverlening’. Dit biedt mogelijkheden om wederzijdse gegevensleveringen anders te organiseren.
Blockchaintechnologie
Een blockchain is een openbaar gemeenschappelijk register (zie het als een database) waarin via internet mutaties (transacties en handelingen) permanent kunnen worden opgeslagen. De mutaties worden gevalideerd door bewezen veilige wiskundige principes en door het in het netwerk continu bereiken van consensus over de correctheid van iedere mutatie, waardoor een onomstotelijk correcte bewezen, gedeelde bron van waarheid ontstaat. Hierdoor kan niet alleen iedere mutatie worden vertrouwd, ook kunnen alle partijen via dezelfde communicatielaag de vertrouwde data met elkaar uitwisselen. Vertrouwen is hiermee gedigitaliseerd.
Alle informatie, die wordt opgeslagen in een blockchain database, wordt bovendien onleesbaar gemaakt met cryptografie. Alle mutaties worden in blokjes opgeslagen in een groot netwerk van computers, een nieuw blokje bevat altijd informatie over het vorige blokje, wat weer informatie over het daaraan voorafgaande blokje bevat. Zo ontstaat een lange, onveranderbare en onkraakbare informatieketting.
De meeste databases zijn momenteel nog centraal georganiseerd. Dat betekent, dat er één locatie is waar alle gegevens zijn opgeslagen, alleen daar worden gegevens gewijzigd en gedeeld met gebruikers. Bij blockchain is dat anders, er is juist géén centraal punt, maar er zijn meerdere knooppunten (computers) waar niet alleen gegevens kunnen worden gewijzigd, maar die ook allemaal een exacte kopie van de database hebben. Fraude is praktisch onmogelijk bij deze technologie.
Voor sommige sectoren is het zeker de moeite waard om de mogelijkheden van de blockchaintechnologie bij de ontwikkeling van het verrijkingsproces te betrekken, zeker in sectoren waar veel ‘mutaties’ bij de afzonderlijke bedrijven plaatsvinden, mutaties die een verrijking voor de totale sector kunnen betekenen. Wellicht zal een hybride-vorm, dat betekent de combinatie van een centrale instantie die zorgt voor de basisgegevens en centrale verrijkingen, samen met decentraal registrerende deelnemers, de meeste kansen bieden. Of dat dan technisch gezien in één blockchain database of in meerdere gekoppelde blockchaintoepassingen moet worden gerealiseerd, is een kwestie van uitwerking.
Ter afsluiting
Het verstrekken van informatie is een verplichting voor bestuursorganen. In principe wordt daarbij geen verschil gemaakt tussen de verstrekking naar publieke en private partijen. Overheidsinformatie is voor eenieder toegankelijk, ook de informatie (inclusief plusgegevens) uit de BAG. Dat is geregeld in de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who).
Bedrijven en instellingen kunnen uitgaande van de basisgegevens uit de BAG, die tegen geringe kosten verkrijgbaar zijn en een hoog kwaliteitsniveau hebben, waarde creëren voor hun bedrijf of instelling. Door deze basisgegevens te verrijken met gestructureerde en ongestructureerde plusgegevens ontstaat er toegevoegde waarde voor zowel de operationele als de strategische bedrijfsactiviteiten. De te verzamelen gegevens zullen per sector verschillen. In de meeste sectoren zal ruimte zijn voor een intermediair, maar dat is niet per se een must. Ook grote individuele bedrijven kunnen het oppakken. Het verdient aanbeveling om bij de ontwikkeling van het verrijkingsproces zeker ook te kijken naar moderne technologieën die extra waarde toevoegen, zoals blockchain en kunstmatige intelligentie (AI). Ook hier zijn het weer de karakteristieken van een sector die bepalen welke mogelijkheden er liggen.
Geodation is benieuwd naar de reacties van bedrijven die dit pad al zijn ingeslagen of dat op kortere termijn overwegen.